Onze tijd - wonen

Onze tijd - wonen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WOLager onderwijs

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Onze tijd - wonen

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer vond 'Onze tijd' plaats?
A
vanaf 1940
B
vanaf 1945
C
vanaf 1900
D
vanaf 1918

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een huisjesmelker?
A
Iemand die huizen verhuurt en goed voor de huurders zorgt.
B
Iemand die huizen verkoopt en hoge prijzen vraagt.
C
Iemand die huizen verhuurt, vaak in slechte staat, en veel geld vraagt.
D
Iemand die huizen gratis aan mensen geeft.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom zijn huisjesmelkers slecht voor huurders?
A
Ze zorgen altijd voor de beste onderhoudsdiensten.
B
Ze vragen lage huurprijzen en helpen bij reparaties.
C
Ze vragen hoge huurprijzen en zorgen niet goed voor de woningen.
D
Ze geven huurders vaak cadeautjes.

Slide 6 - Quizvraag

Wat kunnen huurders doen als ze problemen hebben met een huisjesmelker?
A
Ze kunnen niets doen en moeten het accepteren.
B
Ze kunnen de politie bellen voor hulp.
C
Ze kunnen het melden bij de gemeente of een huurcommissie.
D
Ze moeten extra huur betalen om de problemen op te lossen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn sociale woningen?
A
Luxe huizen die alleen voor rijke mensen zijn.
B
Huizen die gebouwd zijn in de bossen.
C
Betaalbare huizen voor mensen met een laag inkomen.
D
Vakantiehuizen voor mensen die op vakantie gaan.

Slide 8 - Quizvraag

Wie kan een sociale woning krijgen?
A
Alleen mensen met een hoog inkomen.
B
Alleen mensen die geen huisdier hebben.
C
Mensen met een laag inkomen die moeilijk een huis kunnen betalen.
D
Alleen mensen die in een ander land wonen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een belangrijk doel van sociale woningen?
A
Het maken van winst voor bouwbedrijven.
B
Het zorgen dat iedereen een betaalbare en veilige plek heeft om te wonen.
C
Het bouwen van zoveel mogelijk huizen zonder regels.
D
Het verhogen van de huurprijzen in de buurt.

Slide 10 - Quizvraag

woningen vervallen of raken verouderd 
zoveel mogelijk woningen op een beperkte plaats
wonen in rustige wijken
zij protesteren niet tegen de huisjesmelker

Slide 11 - Sleepvraag

Welk groot verschil is er tussen de woning van de gewone man in de vorige periode en onze woningen vandaag?
A
De woningen van vandaag zijn kleiner en eenvoudiger ingericht.
B
De woningen van vandaag zijn groter, maar minder goed geïsoleerd.
C
Nu heeft de gewone man ook een comfortabel huis met allerlei voorzieningen.
D
De woningen van vandaag hebben minder technologische snufjes.

Slide 12 - Quizvraag