Clase 2 Periode 3 C1

¿qué vamos hacer?
Woordenschat vivienda
Zeggem waar iemand of iets is /zich bevindt

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

¿qué vamos hacer?
Woordenschat vivienda
Zeggem waar iemand of iets is /zich bevindt

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ejercicios
Ejercicio 8: Lees goed de omschrijvingen en van welke woorden uit oefening 7 zijn de omschrijvingen. Kies een accommodatie dat je het leuk vindt en geef aan welke accommodatie is in Nederland het meest populair. ( 10 min ) 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ejercicios de escuchar 
¿dónde va la familia de vacaciones?
¿dónde se alojan? (waar verblijven ze?)


10 Vacaciones

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Estar & plaatsbepalingen
Mira el video y escribe las preposiciones de lugar en tu cuaderno con la traducción en español.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

preposiciones de lugar

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preposiciones de lugar 
cerca (de)
dichtbij
lejos (de)
ver weg
debajo (de) 
onder 
encima (de) 
(boven) op
al lado de 
naast 
delante (de)
voor 
detrás (de)
achter
aquí
hier
allí
daar
a la derecha 
rechts 
a la izquierda 
links 
entre
tussen
en
in / op
enfrente (de)
tegenover

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preposiciones de lugar

Slide 8 - Tekstslide

preposiciones de lugar = plaatsbepalingen 
Estar
Estar = zijn (tijdelijk), zich bevinden

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
estoy
estás
está
estamos
estáis
están

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A trabajar
C1 U5 gramática: ejercicio 1, 2 y 3 pag. 54

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ejercicio
Schrijf in duo’s 10 zinnen met behulp van de plaatsbepalingen

Bijvoorbeeld: El gato está encima de la cama.
Gebruik de woordenlijst van je boek
(pagina 111-112)
Jullie krijgen 5 minuten de tijd.
Ben je klaar? Verzin dan vragen die je zou kunnen stellen.
Bijvoorbeeld: ¿Dónde está la lámpara?





Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies