M3 samengest. zin + pv II hfst 2, les 3 NN6e

Laatste keer!
samengestelde zinnen
persoonsvorm
onderwerp
hoofdzin
bijzin
voegwoord
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Laatste keer!
samengestelde zinnen
persoonsvorm
onderwerp
hoofdzin
bijzin
voegwoord

Slide 1 - Tekstslide

Is deze zin enkelvoudig of samengesteld?

1) Vandaag gaan we nog een keer oefenen en dan kun je vrijdag nog vragen stellen.


A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn de persoonsvormen?
1) Vandaag gaan we nog een keer oefenen en dan kun je vrijdag nog vragen stellen.

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn de onderwerpen?
1) Vandaag gaan we nog een keer oefenen en dan kun je vrijdag nog vragen stellen.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het voegwoord?
1) Vandaag gaan we nog een keer oefenen en dan kun je vrijdag nog vragen stellen.

Slide 5 - Open vraag

Welke combinatie zie je in deze zin?

1) Vandaag gaan we nog een keer oefenen en dan kun je vrijdag nog vragen stellen.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 6 - Quizvraag

Is deze zin enkelvoudig of samengesteld?

2) Omdat de ober mijn bestek had laten vallen, kon ik nog niet beginnen aan mijn champignonsoep.


A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn de persoonsvormen?
2) Omdat de ober mijn bestek had laten vallen, kon ik nog niet beginnen aan mijn champignonsoep.

Slide 8 - Open vraag

Wat zijn de onderwerpen?
2) Omdat de ober mijn bestek had laten vallen, kon ik nog niet beginnen aan mijn champignonsoep.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het voegwoord?
2) Omdat de ober mijn bestek had laten vallen, kon ik nog niet beginnen aan mijn champignonsoep.

Slide 10 - Open vraag

Welke combinatie zie je in deze zin?

2) Omdat de ober mijn bestek had laten vallen, kon ik nog niet beginnen aan mijn champignonsoep.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 11 - Quizvraag


Is deze zin enkelvoudig of samengesteld?

3) De auto van mijn vader is beschadigd geraakt, nadat een dronken bestuurder de macht over het stuur verloor.


A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn de persoonsvormen?
3) De auto van mijn vader is beschadigd geraakt, nadat een dronken bestuurder de macht over het stuur verloor.

Slide 13 - Open vraag

Wat zijn de onderwerpen?
3) De auto van mijn vader is beschadigd geraakt, nadat een dronken bestuurder de macht over het stuur verloor.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het voegwoord?
3) De auto van mijn vader is beschadigd geraakt, nadat een dronken bestuurder de macht over het stuur verloor.

Slide 15 - Open vraag

Welke combinatie zie je in deze zin?
3) De auto van mijn vader is beschadigd geraakt, nadat een dronken bestuurder de macht over het stuur verloor.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 16 - Quizvraag

Is deze zin enkelvoudig of samengesteld?

4) Pim zei dat Nederland vrijdag tegen Ecuador speelt.


A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn de persoonsvormen?
4) Pim zei dat Nederland vrijdag tegen Ecuador speelt.

Slide 18 - Open vraag

Wat zijn de onderwerpen?
4) Pim zei dat Nederland vrijdag tegen Ecuador speelt.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het voegwoord?
4) Pim zei dat Nederland vrijdag tegen Ecuador speelt.

Slide 20 - Open vraag

Welke combinatie zie je in deze zin?

4) Pim zei dat Nederland vrijdag tegen Ecuador speelt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 21 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm in een samengestelde zin?
1) Je moet eerst weten wat de persoonsvormen in de zin zijn.

2) Je moet weten in welke tijd de zinnen staan. 

3) Je moet de juiste regel toepassen.  

Slide 22 - Tekstslide

In welke tijd staat de samengestelde zin?

1) De politie (rijden) nu door onze buurt, dus zij (zoeken) vast naar iemand.
A
tt + tt
B
tt + vt
C
vt + tt
D
vt + vt

Slide 23 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvormen?
1) De politie (rijden) nu door onze buurt, dus zij (zoeken) vast naar iemand.

Slide 24 - Open vraag

In welke tijd staat de samengestelde zin?

2) De broers (spelen) vroeger samen op het plein, maar nu (verdedigen) zij beiden hun eigen teams.
A
tt + tt
B
tt + vt
C
vt + tt
D
vt + vt

Slide 25 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvormen?
2) De broers (spelen) vroeger samen op het plein, maar nu (verdedigen) zij beiden hun eigen teams.

Slide 26 - Open vraag

In welke tijd staat de samengestelde zin?

3) 'Wat een geweldig voetbalfestijn (gaan) ons land weer meemaken,' (zeggen) koning Willem-Alexander op de eerste avond van het WK in Qatar.
A
tt + tt
B
tt + vt
C
vt + tt
D
vt + vt

Slide 27 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvormen?
3) 'Wat een geweldig voetbalfestijn (gaan) ons land weer meemaken,' (zeggen) koning Willem-Alexander op de eerste avond van het WK in Qatar.

Slide 28 - Open vraag

In welke tijd staat de samengestelde zin?

4) (Zijn) de PlayStation 5 vandaag bij ons thuis afgegeven of (worden) het pakket later op de dag bezorgd?
A
tt + tt
B
tt + vt
C
vt + tt
D
vt + vt

Slide 29 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvormen?
4) (Zijn) de PlayStation 5 vandaag bij ons thuis afgegeven of (worden) het pakket later op de dag bezorgd?

Slide 30 - Open vraag

Ben je klaar voor de toets?
JA
NEE

Slide 31 - Poll

Lezen in jouw leesboek!
Tips nodig?

Slide 32 - Tekstslide