• Bedenk een vorm die makkelijk te tekenen is: B.v. een voorwerp, of een dier.
• Je bedachte vorm bouw je op uit woorden, die voor jou iets met die vorm te maken hebben.
Maak daarbij eerst een woordspin/mindmap/lijstje woorden
• Je kunt ook woorden gebruiken die juist contrasteren met de vorm.
• Teken eerst de bedachte vorm vaag in potloodlijnen.
• Schrijf nu je gekozen woorden netjes op die lijnen en gum de lijnen vervolgens voorzichtig uit.
• Klaar is je vormgedicht.