epilepsie

Epilepsie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
pathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Epilepsie

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van epilepsie?

Slide 2 - Woordweb

Epilepsie
  • Ernstige verstoring in     prikkeloverdracht. 
  • Kortsluiting 
  • Oorzaak is vaak onduidelijk. 

Slide 3 - Tekstslide

Mogelijke oorzaken
  • Erfelijk 
  • Aangeboren 
  • Hersenbeschadiging 
  • Alcohol of drugs 

Slide 4 - Tekstslide

Symptomen
  • Schokkende beweging 
  • Schuim rond de mond 
  • Verlies van urine 
  • Afwezigheid 

Slide 5 - Tekstslide

Welke zaken zijn 'triggers', die de kans op een epileptische aanval vergroten?
A
overmatig alcoholgebruik en bepaalde vormen van drugs
B
slaaptekort spanningen/emoties/stress
C
voor en tijdens de menstruatie en lichtflitsen
D
koorts niet innemen van medicatie

Slide 6 - Quizvraag

Epilepsie kan een eerste symptoom zijn van een hersentumor
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Wat gebeurd er in de hersenen bij epilepsie? Aanvallen van veranderingen
in de elektrische activiteit
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Wat valt je op bij de aanvallen?

Slide 10 - Open vraag

Gegeneraliseerde epilepsie
Aanvallen waarbij de hele hersenen betrokken zijn
.Tonisch-clonische aanval  (kramp en schokken)
  • Grand mal > grote aanval 
  • Hele lichaam reageert, buiten bewustzijn 
  • Tong bijten, urine verliezen 

Slide 11 - Tekstslide

Drie fases
  • Tonische fase > kramp 
Dertig seconden, lichaam verstijft, blauw
  • Clonische fase > schokken 
Een minuut, aanspannen/ontspannen, armen en benen schudden
  • Ontspanningsfase > verslapt 
Bleek, urineverlies, moe
  • Na een tonisch-clonische aanval komt de ademhaling snel weer op gang, en is meestal diep en rochelend door extra speeksel. Na de aanval moet iemand wel in stabiele zijlegging worden gebracht, om te voorkomen dat er speeksel in de luchtpijp komt. 

Slide 12 - Tekstslide

Absence
  • Petit mal > kleine aanval 
   Duurt enkele seconden tot halve minuut

  • Verlies bewustzijn 
  • Wegdraaien van de ogen, staren 
  • Kleine schokjes 

   Kinderen, en mensen met een verstandelijke beperking 

Slide 13 - Tekstslide

Partiële epilepsie
  • Aanvallen die uit een deel van de hersenen voortkomen 
  • Geleidelijk, enkele minuten 
  • Staren 
  • Smakken, slikken, kauwen 
  • Bleek 
  • Automatismen  

Slide 14 - Tekstslide

complex
eenvoudig partitiele
complex partitiele

Slide 15 - Tekstslide

Status epilepticus
Levensgevaarlijke toestand  die in het ziekenhuis moet worden behandeld. Omdat er blijvende hersenschade kan ontstaan door zuurstofgebrek.

De patiënt komt niet meer uit de epileptische aanvallen die elkaar opvolgen. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

  • Medicijnen (anti-epileptica). 
  • Soms een hersenoperatie als medicijnen niet helpen, waarbij de epileptische haard (de plaats in de hersenen waar de stoornis ontstaat) kan worden uitgeschakeld.  
  • Ketogeen dieet > veel vetten en weinig koolhydraten en eiwitten. Weinig brood, aardappelen en fruit eten. Veel vetten ( vooral bij kinderen) 
  • Nervus Vagus Stimulatie is een methode om epileptische aanvallen te onderdrukken. Er worden kleine stroomstootjes toegediend aan de hersenzenuw in de hals, waardoor de aanvallen verminderen en minder heftig verlopen. Met een apparaatje ( pacemaker)worden elektrische impulsen gestuurd.  

  • Medicijnen (anti-epileptica). 
  • Soms een hersenoperatie als medicijnen niet helpen, waarbij de epileptische haard (de plaats in de hersenen waar de stoornis ontstaat) kan worden uitgeschakeld.  
  • Ketogeen dieet > veel vetten en weinig koolhydraten en eiwitten. Weinig brood, aardappelen en fruit eten. Veel vetten ( vooral bij kinderen) 
  • Nervus Vagus Stimulatie is een methode om epileptische aanvallen te onderdrukken. Er worden kleine stroomstootjes toegediend aan de hersenzenuw in de hals, waardoor de aanvallen verminderen en minder heftig verlopen. Met een apparaatje ( pacemaker)worden elektrische impulsen gestuurd.  

Behandeling

Slide 18 - Tekstslide

Diagnose
Wordt gesteld door een arts.
Op basis van beschrijving.
Patiënt zelf kan het vaak niet goed omschrijven.
Afhankelijk van anderen.

Slide 19 - Tekstslide

EEG
Elektro-encefalogram.

Hersenfilmpje waarmee de activiteit van de hersenen wordt gemeten

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld EEG

Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 22 - Woordweb