Het Romeinse Rijk en de Latijnse Taal

Het Romeinse Rijk 
en de Latijnse Taal
gastles 11-7-24 Bonifatiusschool
Lusie Laan
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 59 min

Onderdelen in deze les

Het Romeinse Rijk 
en de Latijnse Taal
gastles 11-7-24 Bonifatiusschool
Lusie Laan

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Deel 1:  Het ontstaan van het Romeinse Rijk
ontstaan, ligging, belangrijke personen, Romeinse invloed in NL
- kleine buitenopdracht- 
Deel 2: Taal van de Romeinen:  Latijn
verspreiding van de taal, Latijn in het NL

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je straks?
Deel 1:  Het ontstaan van het Romeinse Rijk
- je kunt aanwijzen op de kaart hoe groot het Romeinse Rijk was
- je kunt vertellen van wanneer tot wanneer het Romeinse Rijk bestond
- je kunt vertellen welke personen belangrijke veroveringen hebben gedaan

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je straks?
Deel 2:  Taal van de Romeinen: Latijn
- je kunt vertellen welke invloed het Latijn heeft op de talen in Europa (en daarbuiten)
- je kunt voorbeelden geven van Latijn in het Nederlands

Slide 4 - Tekstslide

Waarom spreken Romeinen Latijn en geen Romeins?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wie heeft/hebben Rome gesticht en wanneer?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

750-250 v. Chr
  • Verovering van Italië door telkens oorlog voeren
  • Koningstijd: 750-tot 509 v. Chr
  • vanaf 509: elk jaar 2 consuls
  • Wegenbouw  
  • Georganiseerd leger

Slide 9 - Tekstslide

Punische oorlogen 250-150 v. Chr.
  • Rome heeft heel Italië veroverd
  • Oorlog met Carthago
  • Hannibal en Scipio

  • Rome voegt delen van Noord-Afrika 
  • en Spanje toe
  • Daarna ook Griekenland/Balkan

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wie heeft Gallië veroverd?

Slide 12 - Open vraag

Veni Vidi Vici

Slide 13 - Tekstslide

Julius Caesar is ook in Nederland geweest
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag


Julius Caesar wordt vermoord
44 v. Chr.



  • Julius Caesar wordt steeds machtiger. Tegenstanders denken dat Caesar zelfs koning wil worden: ze moeten hem tegenhouden!
  • Op de idus (15e dag) van maart wordt hij in de Senaat door andere senatoren vermoord.

Slide 15 - Tekstslide


Octavianus neemt wraak
44 v. Chr.



  • De geadopteerde zoon van Julius Caesar, Octavianus, neemt wraak
  • Hij schakelt de daders en andere tegenstanders één voor één uit.
  • Ook zijn vroegere medestander, Marcus Antonius, en diens geliefde: Cleopatra

Slide 16 - Tekstslide


Imperator Caesar Augustus
27 v. Chr. - 14 n. Chr.



  • Uiteindelijk is er niemand machtiger dan hij. De rust in het rijk is terug.
  • De senaat bedankt hem hiervoor en geeft de titel Augustus ('de verhevene') te geven. 
  • Augustus wordt de eerste keizer (princeps) van het Romeinse Rijk.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

44v. -500 n. Chr: Keizertijd
  • In de keizertijd is het rijk op zijn grootst 
  • Na 300 steeds meer verval en opstanden
  • Rijk wordt in oost en west gedeeld, 2e hoofdstad in Constantinopel (Istanbul)
  • 476 n. Chr: Rome ingenomen door Odoacer

Slide 19 - Tekstslide

Het Romeinse rijk was het grootst onder keizer Trajanus
waar
niet waar

Slide 20 - Poll

Invloed van de Romeinen
  • Veroverde gebieden werden bestuurd door Romeinen
  • Onderwijs in 'cultuur' en 'taal'
  • Belangrijke mensen spraken Latijn (en hun eigen taal)
  • Romeinen bouwden tempels > verspreiding van religie
  • Mensen moeten helpen met de verdediging van het Romeinse Rijk (vaak in andere provincies)

Slide 21 - Tekstslide

Invloed van de Romeinen
  • Verhalen
  • Gebouwen 
  • Standbeelden/kunst
  • Taal 

Slide 22 - Tekstslide

Deel 2: De Latijnse taal

Slide 23 - Tekstslide

Latijnse woorden?

Slide 24 - Woordweb

Taalfamilies
  • Na de val van het Romeinse Rijk werd nog lang Latijn gesproken
  • De taal veranderde per regio
  • > Italiaans, Frans, Spaans, Portugees,
  • Ook op de andere talen veel invloed (leenwoorden)
  • Ook in wetenschap nog veel Latijn

Slide 25 - Tekstslide

voorbeeld
Latijn: pater (vader)
Italiaans: padre
Spaans: padre
Portugees: pai
Frans: père

Slide 26 - Tekstslide

Welk Nederlands woord komt van het Latijnse woord 'harena' (betekenis: 'zand')

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Welk woord komt van 'populus' (betekenis: volk, grote groep mensen)
A
populair
B
popmuziek
C
pop (speelgoed)

Slide 29 - Quizvraag

Welk Nederlands woord komt van het Latijnse woord 'tractus' ' (betekenis: 'hij/zij/het werd getrokken')

Slide 30 - Open vraag