9 april 2_2 HS 5.3 Leestekens

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesagenda
Lesdoel
Waar let je op bij schrijven van een tekst?
Uitleg leestekens
Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je gebruikt leestekens op de juiste manier

Slide 3 - Tekstslide

Waar let je op bij het schrijven van een tekst?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Waarom komma's belangrijk zijn:

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Te veel leestekens weglaten – Dit geeft weer een heel andere tekstbeleving. Als ik dit stukje bijvoorbeeld helemaal zonder punten zou typen dan zou je er toch compleet gek van worden en denken dat mens is niet helemaal lekker ik heb wel wat beters te doen dan dit te zitten lezen godsamme is die zin nu nog niet af deze blog is echt veel te lang wie schrijft nu zoiets langs op mens ga wat anders doen met je leven! En adem in. Het op die manier schrijven van tekst drukt een ergernis, een gejaagdheid uit.. Om aan te geven dat je ergens he-le-maal (hey, een stiekeme zevende tip) klaar mee bent.
Te veel leestekens weglaten – Dit geeft weer een heel andere tekstbeleving. Als ik dit stukje bijvoorbeeld helemaal zonder punten zou typen dan zou je er toch compleet gek van worden en denken die man is niet helemaal lekker ik heb wel wat beters te doen dan dit te zitten lezen godsamme is die zin nu nog niet af deze tekst is echt veel te lang wie schrijft nu zoiets langs op ga wat anders doen met je leven! En adem in. Het op die manier schrijven van tekst drukt een ergernis, een gejaagdheid uit.. Om aan te geven dat je ergens he-le-maal klaar mee bent.

Slide 8 - Tekstslide

Plaats punt, vraagteken of uitroepteken waar dat moet:
''Ophouden met zeuren, nu

Slide 9 - Open vraag

Plaats een komma waar dat moet:
''Ik heb vorige week twee trainingen gemist omdat ik mijn enkel had verstuikt.''

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Plaats een dubbele punt waar dat moet:
''De voorzitter vroeg 'wil jij vandaag notuleren bij de vergadering?' ''

Slide 12 - Open vraag

In welke zin zijn de leestekens juist gebruikt?
A
We gaan vanavond naar de film, stelt Sander voor: 'want, er is een nieuwe James Bond uit.'
B
'We gaan vanavond naar de film,' stelt Sander voor, 'want er is een nieuwe James Bond uit.'

Slide 13 - Quizvraag

In welke zin zijn de leestekens juist gebruikt?
A
'Je hebt weer 'geweldig' gespeeld, Rob. Alweer een bal in eigen doel', zei Johan
B
'Je hebt weer geweldig gespeeld Rob. Alweer een bal in eigen doel': zei Johan.

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht:
Stuur mij een e-mail, 
waarin je beschrijft hoe jouw leven er over 10 jaar uitziet. 
denk aan:
- de aanhef (Beste/Hallo/Goedemorgen..)
- inleiding (de aanleiding: deze e-mail schrijf ik omdat..)
- kern (de opdracht uitschrijven)
- slot (samenvatting of conclusie)
- afsluiting (Groet bijv.)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video