2H unit 3 herhalen present perfect

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today's goal
Recap the form of the Present Perfect tense
Learn the use of the Present Perfect tense

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Recap
We pay attention to the form of the Present Perfect. 
What do we need to make a Present Perfect tense?

Slide 4 - Tekstslide

PRESENT PERFECT:
welk werkwoord is ALTIJD aanwezig in de present perfect?
A
do of does
B
am of are
C
have of has
D
was of were

Slide 5 - Quizvraag

Uit welke twee onderdelen bestaat de Present Perfect

Slide 6 - Open vraag

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 7 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 8 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 9 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
3e rijtje van de irregular verbs
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 10 - Tekstslide

Vul de present perfect in:

She ___ (to steal) all the chocolate.

Slide 11 - Open vraag

Vul de present perfect in:

We ___ (not / to hear) that song before.

Slide 12 - Open vraag

When do you use the Present Perfect?
1. Als iets in het verleden is begonnen en nog steeds bezig is. 

2. Als iets in het verleden is gebeurd en de nadruk ligt op het resultaat in het nú

3. Om te praten over ervaringen tot nu toe

Slide 13 - Tekstslide

1. In verleden begonnen, nog steeds bezig.


Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.

Signaalwoorden: for & since 


Slide 14 - Tekstslide

2. In verleden gebeurd, nadruk op resultaat

Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 15 - Tekstslide

 3. Om te praten over ervaringen tot  nu toe

I have never been too America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

Signaalwoorden: ever & never

Slide 16 - Tekstslide

Waarom wordt in de onderstaande zin een Present Perfect gebruikt? Write down the correct number of the grammar rule (1, 2 or 3)

"My family and I have lived here since 2016."

Slide 17 - Open vraag

Waarom wordt in de onderstaande zin een Present Perfect gebruikt? Write down the correct number of the grammar rule (1, 2 or 3)

"Dad has just painted the door, so it's still wet!"

Slide 18 - Open vraag

Waarom wordt in de onderstaande zin een Present Perfect gebruikt? Write down the correct number of the grammar rule (1, 2 or 3)

"Have you read any books lately?"

Slide 19 - Open vraag

PRESENT PERFECT

In welke zin wordt de Present Perfect correct gebruikt?

A
She has gone home at 8 o'clock.
B
He has falen off his bike yesterday.
C
She has eaten 3 sandwiches so far.
D
They have worked on the project now.

Slide 20 - Quizvraag

PRESENT PERFECT:

In welke zin wordt de Present Perfect correct gebruikt?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I have never lived in Utrecht.
C
I have lived in Utrecht in 2010.
D
I have lived in Utrecht right now.

Slide 21 - Quizvraag

Book assignment
Work on the Padlet

Hand in summary

Slide 22 - Tekstslide