(1) Veel mensen (ow) / willen (wg) / hun trouwdag / uitbundig / vieren (wg).
(2) Bruid en bruidegom (ow) / sparen (wg) / soms / jaren / voor de mooiste dag van hun leven.
(3) Ze (ow) / kiezen (wg) / hun trouwkleding / natuurlijk / met zorg / uit. (wg).
(4) Ook over een romantische locatie / hebben (wg) / de geliefden (ow) / nagedacht (wg).
(5) Op de dag zelf / zou / het kersverse paar (ow) / graag / rondrijden (wg) / in een speciale trouwauto.
(6) Dikwijls / staat (wg) / een ‘klassieker’ (ow) / op het verlanglijstje.
(7) Wat / denk (wg) / je (ow) / van een Rolls Royce of een Citroen DS?
(8) Een bloemist (ow) / versiert (wg) / de auto / met bloemstukken.
(9) Hij (ow) / stemt (wg) / de kleuren hiervan / af (wg) / op de kleding van het bruidspaar en het bruidsboeket.
(10) De ware autoliefhebber (ow) / waardeert (wg) / deze opsmuk / echter / minder.