E-bikes Luisteroefening A2/ B1

 Luisteroefening A2/ B1
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Luisteroefening A2/ B1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Tip: Een brugklasser is klein en jong.
Een brugklasser moet naar school.
Het is:
A
Een aardige docent
B
Een ISK-leerling die begint op school
C
Een kleine tante
D
Een leerling in de eerste klas van het Voortgezet onderwijs

Slide 3 - Quizvraag

Tip: in een bocht fiets je NIET rechtdoor. Het is:
A
Als terug fietsen
B
Als in een hoek fietsen
C
Als op een weg fietsen
D
Als op een fietspad fietsen

Slide 4 - Quizvraag

Tip:
doorhebben ->
A
Doorhebben is het licht aandoen
B
Doorhebben is het licht uitdoen
C
Doorhebben is heel goed nadenken
D
Doorhebben is begrijpen hoe het moet

Slide 5 - Quizvraag

Een voorbeeld van rekening houden met is:
A
Op tijd naar het station gaan want je wilt met de trein mee.
B
Praten in de klas want dat gaat automatisch.
C
De broek van je zus/ broer aandoen want dat is makkelijk.
D
Vaak televisie kijken want dat is leuk.

Slide 6 - Quizvraag

Het aantal ongelukken met e-bikes is gestegen
A
= beter geworden
B
Het is slechter geworden
C
= meer geworden
D
= minder worden

Slide 7 - Quizvraag

Ze beseffen niet =
A
Ze zien niet...
B
Ze luisteren niet....
C
Ze begrijpen niet...
D
Ze willen niet...

Slide 8 - Quizvraag

Wat hebben de brugklassers geoefend?
A
Op een e-bike fietsen.
B
Naar een nieuwe docent luisteren.
C
Op een fatbike fietsen.
D
Een helm dragen

Slide 9 - Quizvraag

Wat vinden de leerlingen moeilijk?
A
Naar de docent luisteren.
B
Bochten maken en snel rijden.
C
Buiten les krijgen.
D
Fietsen op een e-bike.

Slide 10 - Quizvraag

Wat heeft Iris meegemaakt?
A
Ze kreeg een mooie e-bike.
B
Haar fiets ging kapot.
C
De brugklassers lachten.
D
Ze kreeg een ongeluk.

Slide 11 - Quizvraag

Wat vinden de scholieren van de e-bike les?
A
Ze vinden de les cool en spannend.
B
Ze vinden de les vermoeiend.
C
Ze vinden de les raar en eng.
D
Ze vinden niks.

Slide 12 - Quizvraag