Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1
In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
5.3 extra oefenen 5 stappen plan
Extra oefenen
vijf stappenplan
Slide 1 - Tekstslide
Oefenen met het vijfstappen plan
In deze lessonup kan je extra oefenen met het vijfstappenplan.
Om dat te kunnen doen moet je ook nog weten wat de grootheden en eenheden van dit hoofstuk zijn.
Ook moet je de formule weten!
Slide 2 - Tekstslide
Grootheden en eenheden
Grootheden en eenheden zijn weer belangrijk
Deze periode werken we vooral met de grootheden
Energie
Vermogen
Tijd
Slide 3 - Tekstslide
grootheden + eenheden
Grootheid
Afkorting
Eenheid
Afkorting
Energie
E
Joule
J
Vermogen
p
Watt
W
Tijd
t
seconde
s
Slide 4 - Tekstslide
Formule
Energie = vermogen x tijd
E = Pxt
Slide 5 - Tekstslide
Plaats letters bij de betekenis
symbool vermogen
symbool energie
eenheid energie
eenheid vermogen
W
J
E
P
Slide 6 - Sleepvraag
Energie =
X
......................
........................
Tijd
Vermogen
Stroomsterkte
Spanning
Slide 7 - Sleepvraag
E = P * t
Energie
tijd
vermogen
Joule
J
W
J/s
s
Slide 8 - Sleepvraag
Grootheid
Symbool grootheid
Eenheid
Symbool eenheid
W
Joule
tijd
Sleep naar het goed vakje, zodat de eenheden en grootheden goed bij elkaar staan.
t
Watt
P
s
E
Energie
Vermogen
J
seconden
Slide 9 - Sleepvraag
Wat is het verband tussen vermogen P en energie E?
A
E = P
B
E = P . t
C
E = P / t
D
E / t = P
Slide 10 - Quizvraag
Vermogen
A
E
B
I
C
P
D
G
Slide 11 - Quizvraag
5 stappen plan
Je werkt bij natuurkunde altijd volgens het 5 stappenplan.
Dit zijn de stappen:
1 gevraagd.
2 gegeven ---- kloppen de eenheden??
3 formule
4 invullen / berekenen
5 antwoord
Slide 12 - Tekstslide
5 stappen plan: stap 1
Haal uit de tekst, wat je wilt weten.
Schrijf dit volledig op
Stap 1: gevraagd: Energie
Voorbeeld som:
Dani heeft de waterkoker aanstaan. De waterkoker heeft een vermogen van 1100 Watt. Dani wacht tot het water kookt. Dit duurt 2 minuten.
Hoeveel Energie heeft dit gekost?
Slide 13 - Tekstslide
5 stappen plan: Stap 2
Haal uit de tekst wat er al gegeven is (wat je al weet)
Schrijf dit op. Zorg ervoor dat de eenheden
bij elkaar horen!!!
Stap 2:
gegeven: vermogen= P = 1100 W
tijd = 2 minuten <= mag niet dus omrekenen
tijd = 2 minuten x 60 seconden = 120 seconden
Eenheden moeten bij elkaar horen, anders kan je niet rekenen.
Dus:
W hoort bij s
Staat er uur of minuten?
Dan moet je omrekenen!!!
Voorbeeld som:
Dani heeft de waterkoker aanstaan. De waterkoker heeft een vermogen van 1100 Watt. Dani wacht tot het water kookt. Dit duurt 2 minuten.
Hoeveel Energie heeft dit gekost?
Slide 14 - Tekstslide
5 stappen plan: Stap 3
Nu schrijf je de formule op. Als je niet meer weet hoe je met de driehoek-truc de formule kan veranderen, kijk dan eerst het volgende filmpje:
E = P x t
Slide 15 - Tekstslide
5 stappen plan: Stap 3
Formule!!!
Stap 1: gevraagd: Energie = ?
Stap 2:gegeven: Vermogen = P=1100 Watt
tijd = 120 seconde
Stap 3: formule Energie = vermogen x tijd
Slide 16 - Tekstslide
5 stappen plan: Stap 4
Invullen!!!
Stap 1: gevraagd: Energie = ?
Stap 2:gegeven: Vermogen = P=1100 Watt
tijd = 120 seconde
Stap 3: formule Energie = vermogen x tijd
Stap 4: invullen Energie = 1100 W x 120 s
Slide 17 - Tekstslide
5 stappen plan: Stap 5
Uitrekenen!!
Stap 1: gevraagd: Energie = ?
Stap 2:gegeven: Vermogen = P=1100 Watt
tijd = 120 seconde
Stap 3: formule Energie =vermogen x tijd
Stap 4: invullen Energie = 1100 W x 120 s
Stap 5: uitrekenen: Energie = 132000 J
Eenheid!!!
vergeet de eenheid niet!
Als je die vergeet kost het je een punt!!
Slide 18 - Tekstslide
Energie = vermogen x tijd Een wasmachine van 1000 W staat 0,5 uur aan. Bereken het energieverbruik in Joules
let op
tijd is een half uur.
Maar tijd moet in seconden
Reken eerst om naar minuten:
1 uur heeft 60 minuten
een half uur heeft dus 30 minuten
dan reken je verder om naar seconden
1 minuut heeft 60 seconden
dus 30 minuten hebben 30 x 60 = 1800 seconde
A
Energie = 1000 : 0.5 = 2000 J
B
Energie = 1000 x 0.5 = 500 J
C
Energie = 1000 x 1800 =
1 800 000 J
D
Energie = 1000 x 30 =
3 000 J
Slide 19 - Quizvraag
Bereken de energie van een telefoon die 2 minuten aanstaat op een vermogen van 100 W
let op
tijd is 2 minuten.
Maar tijd moet in seconden
Reken om naar seconden
1 minuut heeft 60 seconden
dus 2 minuten hebben 2 x 60 = 120 seconde
A
12 000 J
B
1 200 J
C
200 J
D
102 J
Slide 20 - Quizvraag
Het symbool van vermogen is ........ en de eenheid van vermogen is .........
A
P en W
B
U en V
C
I en A
D
P en mA
Slide 21 - Quizvraag
5 stappen plan: stap 1
Haal uit de tekst, wat je wilt weten.
Schrijf dit volledig op
Stap 1: gevraagd:
Voorbeeld som:
Dani heeft de waterkoker aanstaan. De waterkoker heeft een vermogen van 1100 Watt. Dani wacht tot het water kookt. Dit duurt 2 minuten.
Hoeveel Energie heeft dit gekost?
Slide 22 - Tekstslide
Wat wordt gevraagd in de som over de laptop van Melody
Slide 23 - Open vraag
5 stappen plan: stap 1
Haal uit de tekst, wat je wilt weten.
Schrijf dit volledig op
Stap 1: gevraagd: Energie
Voorbeeld som:
Dani heeft de waterkoker aanstaan. De waterkoker heeft een vermogen van 1100 Watt. Dani wacht tot het water kookt. Dit duurt 2 minuten.
Hoeveel Energie heeft dit gekost?
Slide 24 - Tekstslide
5 stappen plan: Stap 2
Haal uit de tekst wat er al gegeven is
Schrijf dit op. Zorg ervoor dat de eenheden
bij elkaar horen!!!
Stap 2:
gegeven: ?????
Eenheden moeten bij elkaar horen, anders kan je niet rekenen.
Dus:
W hoort bij s
Staat er uur of minuten?
Dan moet je omrekenen!!!
Voorbeeld som:
Melody heeft een nieuwe laptop. Deze heeft het vermogen van 40 Watt. Zij speelt een game op de laptop. Na 30 minuten wordt ze geroepen om naar school te gaan en stopt ze met gamen. Hoeveel Energie heeft de laptop verbruikt?
Slide 25 - Tekstslide
Wat vul jij in bij gegeven
som
A
Vermogen is 40
tijd is 30
B
Vermogen is 40 Watt
tijd is 30 minuten
C
vermogen is 40 Watt
tijd is 1800 seconden
D
vermogen is 40 Watt
tijd is 180 seconden
Slide 26 - Quizvraag
5 stappen plan: Stap 2
Haal uit de tekst wat er al gegeven is
Schrijf dit op. Zorg ervoor dat de eenheden
bij elkaar horen!!!
Stap 2:
gegeven: vermogen= P = 40 W
tijd = 30 minuten <= mag niet dus omrekenen
tijd = 30 minuten x 60 seconden = 1800 seconden
Eenheden moeten bij elkaar horen, anders kan je niet rekenen.
Dus:
W hoort bij s
Staat er uur of minuten?
Dan moet je omrekenen!!!
Voorbeeld som:
Melody heeft een nieuwe laptop. Deze heeft het vermogen van 40 Watt. Zij speelt een game op de laptop. Na 30 minuten wordt ze geroepen om naar school te gaan en stopt ze met gamen. Hoeveel Energie heeft de laptop verbruikt?
Slide 27 - Tekstslide
Wat is stap 3 van het stappenplan
A
formule
B
berekenen
C
eenheden erbij zetten
D
uitrekenen
Slide 28 - Quizvraag
Welke formule gebruik je bij de som van de laptop van Melody
Slide 29 - Open vraag
5 stappen plan: Stap 3
Nu schrijf je de formule op. Als je niet meer weet hoe je met de driehoek-truc de formule kan veranderen, kijk dan eerst het volgende filmpje: