Bijvoeglijk naamwoord 2

Week 7 Bijvoeglijk naamwoord 3.6 taalverzorging
Wat gaan we doen vandaag?
  • Instructie bijvoeglijk naamwoord 
  • Kort samen oefenen
  • Verder werken aan opdrachten of in Taalblokken aan de slag
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Week 7 Bijvoeglijk naamwoord 3.6 taalverzorging
Wat gaan we doen vandaag?
  • Instructie bijvoeglijk naamwoord 
  • Kort samen oefenen
  • Verder werken aan opdrachten of in Taalblokken aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 2 - Woordweb

Alle mensen , dieren en dingen om je heen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk  naamwoord?

Slide 4 - Woordweb

Zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Week 7 Bijvoeglijk naamwoord 3.6 taalverzorging
Spelling
Zo kort en eenvoudig mogelijk! Het bijv. nmw eindigt op een -e

  • de slechte film
  • het spannende avontuur
  • de lieve juf


Slide 6 - Tekstslide

Week 7 Bijvoeglijk naamwoord 3.6 taalverzorging
TIP 
Staat het woord een voor een bijvoeglijk naamwoord, dan kijk je of het zelfstandig naamwoord een de-woord of een het-woord is.
Is het zelfstandig naamwoord een de-woord, dan schrijf je wel een -e. 
Is het zelfstandig naamwoord een het-woord, dan schrijf je geen -e.

Slide 7 - Tekstslide

Week 7 Bijvoeglijk naamwoord 3.6 taalverzorging
Bijvoorbeeld 
De grote tractor - een grote tractor
De zwarte tas - een zwarte tas
De lelijke hond - een lelijke hond

Het kleine vliegtuig - een klein vliegtuig
Het moeilijke boek - een moeilijk boek
Het zwarte tasje - een zwart tasje

Slide 8 - Tekstslide

Week 7 Bijvoeglijk naamwoord 3.6 taalverzorging
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt waarvan iets gemaakt is.
Veel van die woorden eindigen op -en

  • een katoenen broek 
  • een houten bank

Slide 9 - Tekstslide

Week 7 Bijvoeglijk naamwoord 3.6 taalverzorging
Uitzonderingen
Moderne stoffen: meestal geen -en:

  • een plastic beker
  • een lycra fietsbroek

Slide 10 - Tekstslide

Week 7 Bijvoeglijk naamwoord 3.6 taalverzorging
Werkwoorden bijvoeglijk gebruikt
Ook werkwoorden kunnen bijvoeglijk gebruikt worden. Schrijf ook die zo kort en eenvoudig mogelijk.

  • de verwoeste stad
  • het bestede geld
  • de afgezette straat
  • de vergrote foto

Slide 11 - Tekstslide


mensen, dieren, dingen, planten, namen en begrippen zijn:
A
zelfstandig naamwoorden
B
bijvoeglijk naamwoorden
C
werkwoorden
D
voorzetsels

Slide 12 - Quizvraag


mooie, gezellige, rode, groot zijn voorbeelden van
A
zelfstandig naamwoorden
B
bijvoeglijk naamwoorden
C
werkwoorden
D
voorzetsels

Slide 13 - Quizvraag


De ... (zwart) kat

Slide 14 - Open vraag


Een ... (lief) konijn

Slide 15 - Open vraag


Het ... (brons) beeld

Slide 16 - Open vraag


Het ... (aluminium) bord

Slide 17 - Open vraag


De ... (vallen) jongen

Slide 18 - Open vraag

Week 7 Bijvoeglijk naamwoord 3.6 taalverzorging
Aan de slag 
In canvas de opdrachten maken: bijvoeglijk naamwoord. Ben je klaar? Werk dan verder in Taalblokken. 

Slide 19 - Tekstslide