Unit 5: Revision

Unit 5: Revision
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unit 5: Revision

Slide 1 - Tekstslide

Content
  • Action verbs
  • Make/play/ride
  • Can
  • Musical instruments 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Action verbs
Look at the pictures and write the correct action verb

Slide 4 - Tekstslide

What is the correct action verb?

Slide 5 - Open vraag

What is the correct action verb?

Slide 6 - Open vraag

What is the correct action verb?

Slide 7 - Open vraag

What is the correct action verb?

Slide 8 - Open vraag

a horse
Make
Play
Ride
money
cupcakes
a poster
friends
jokes
football
fun
music
a bike
the piano
computer games
a sport
the guitar
an instrument
hide and seek

Slide 9 - Sleepvraag

Can & can't

Slide 10 - Tekstslide

Can & can't
Can:
  • Als iemand iets wel kan
  • De vorm blijft altijd hetzelfde bij elke persoon

Can't:
  • Als iemand iets niet kan
  • De vorm blijft altijd hetzelfde bij elke persoon

Slide 11 - Tekstslide

can /can't
I ... swim, I am afraid of water!
A
can
B
can't

Slide 12 - Quizvraag

can / can't
My sister ... swim really well, she's the best swimmer ever!
A
can
B
can't

Slide 13 - Quizvraag

I ___ ride a bike but I ___ drive a car.
A
can/can
B
can/can't

Slide 14 - Quizvraag

My dad ... play football very well. He never scores
A
can
B
can't

Slide 15 - Quizvraag

My aunt ... bake. She makes delicious cupcakes
A
can
B
can't

Slide 16 - Quizvraag

Can & can't

Slide 17 - Tekstslide

Vragen en korte antwoorden met 'can'
Vragen met can
Als je een vraag maakt met can, dan komt dit woord altijd vooraan.
  • Can I ask you a question?

Korte antwoorden
Als je hier antwoord op geeft, bestaat dat uit 3 onderdelen:
  • Yes of no
  • De persoon
  • Can of can't

Voorbeeld: Yes, you can / No, you can't

Slide 18 - Tekstslide

Vertaal de volgende zin:
Kun jij zwemmen?

Slide 19 - Open vraag

Vertaal de volgende zin:
Kan hij vliegen?

Slide 20 - Open vraag

Vertaal de volgende zin:
Kunnen zij koken?

Slide 21 - Open vraag

Can she play the guitar? (+)
A
Yes, she can
B
No, she can't

Slide 22 - Quizvraag

Can Mike cook? (-)
A
Yes, Mike can
B
No, Mike can't
C
Yes, he can
D
No, he can't

Slide 23 - Quizvraag

Can a dog fly? (-)
A
Yes, a dog can
B
No, a dog can't
C
Yes, it can
D
No, it can't

Slide 24 - Quizvraag

Hoe kun je reageren op suggesties?
(positief, twijfel, negatief)

Slide 25 - Woordweb

Suggestions
Als je in het Engels wilt voorstellen om iets te gaan doen, zeg je:
  • Let's.... (Let's play football)
  • We can ... (We can go to the park)

Slide 26 - Tekstslide

Musical instruments
Kijk naar de plaatjes en noem het juiste instrument

Slide 27 - Tekstslide

Vocab: match the correct
names to the instruments
drums
bass guitar
saxophone
piano
violin
trumpet
keyboard
guitar

Slide 28 - Sleepvraag

Slide 29 - Tekstslide