Donderdag 19 september

Donderdag 19 september
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 19 september

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen!
  • Dagopening
  • Werkwijze voor de donderdagen
  • Starten!
  • Les volgens aangegeven routine in de Lessonup 

Slide 2 - Tekstslide

Basis/fase 3:
  • Aanmelden lesson up klas
  • Activeren methode in Magister
  • Zelfstandig aan de slag met blz. 8+9
  • Klaar? Lees bladzijde 10 t/m  14
Basis/fase 4:
  • zelfstandig aan de slag met blz. 8 +9
  • Klaar? Lees blz. 10 t/m 12

Slide 3 - Tekstslide

Welk nummer wijst een plantaardige cel aan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Welk nummer wijst de bladgroenkorrel aan?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Wat is fotosynthese?

Slide 8 - Woordweb

Basis/fase 3:
  • Uitleg basisstof 1
  • aan de slag met 1 t/m 5 van basisstof 1.
Basis/fase 4:
  • Ga naar buiten; en ga rondom het schoolterein op zoek naar een blad.
  • Je hebt 10 minuten om het blad op te halen en weer binnen te komen.
  • maak opdracht 3 op blz. 13

timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen:
1.1.1 Je kunt uitleggen wat een organisme is.
1.1.2 Je kunt negen levenskenmerken van organismen noemen.
1.1.3 Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Welke levenskenmerken heb je gezien?

Slide 12 - Open vraag

Levenskenmerken
Biologen noemen alle levende wezens organismen
Alle bacteriën, schimmels, planten en dieren.

  • Organismen vertonen levenskenmerken
  • Er zijn 9 levenskenmerken

Slide 13 - Tekstslide

Groeien
  • Groeien betekent: groter of zwaarder worden.

Slide 14 - Tekstslide

Ontwikkeling
 Verandering in de bouw van een organisme

Slide 15 - Tekstslide

Reageren op prikkels
  • Waarnemen en daar op reageren.
      bv. Een kat die "blaast"

Slide 16 - Tekstslide

Bewegen
Bij sommige organismen duidelijker dan bij anderen.

Slide 17 - Tekstslide

Stofwisseling
Stofwisseling: Bij stofwisseling worden in je lichaam stoffen omgezet in andere stoffen.

  • Voeden
  • Ademhalen
  • Uitscheiden


Slide 18 - Tekstslide

Voeden
  • Opnemen van energierijke stoffen (eten en drinken)

Slide 19 - Tekstslide

Ademhalen
  • Ook wel gaswisseling genoemd.
  • Nodig voor de verbranding

Slide 20 - Tekstslide

Uitscheiden
  • Afvoer van afvalstoffen uit het lichaam
vb. Poepen, plassen, zweten

Slide 21 - Tekstslide

Voortplanten
  • Nakomelingen krijgen

Slide 22 - Tekstslide

Levend, dood en levenloos
Als een organisme levenskenmerken heeft, is het levend
Als een organisme geen levenskenmerken meer heeft, is het dood
Als iets nooit geleefd heeft, is het levenloos

Slide 23 - Tekstslide

Basis/fase 3:
  • Aan de slag met 1 t/m 5 van basisstof 1. (blz. 11 t/m 14)

Klaar?
Maak de online test je zelf.
Haal minimaal 75%  en laat die zien aan mij.
Lees bladzijde 16 t/m 22

Basis/fase 4:
  • Aan de slag met opdracht 1 t/m 4 + 6 + 7 (blz. 10 t/m 15)

Klaar?
Maak de online test je zelf.
Haal minimaal 75% en laat die zien aan mij.
Lees bladzijde 17 t/m 26

Slide 24 - Tekstslide

En door!
Nieuwe informatie voor klas 3, herhaling voor klas 4!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

1. Cel 
Kleinste bouwsteen van een organisme.

Organen bestaan uit cellen.

 Je kunt ze alleen met een microscoop bekijken.

Slide 27 - Tekstslide

2.Weefsel
  • Een groep cellen met dezelfde vorm en functie.
  • Een orgaan bestaat uit verschillende 
       weefsels.

Slide 28 - Tekstslide

Tussencelstof
Stof die tussen cellen ven een weefsel zit. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. 



Slide 29 - Tekstslide

3. Orgaan
Deel van een organisme met een of meer functies.
Meeste in borstholte en buikholte


Slide 30 - Tekstslide

4. Orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen

Slide 31 - Tekstslide

5. Organisme
Een levend wezen

Slide 32 - Tekstslide

Organisatieniveaus

Slide 33 - Tekstslide

Benoem de orgaanstelsels

Slide 34 - Tekstslide

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 35 - Sleepvraag

Organisatieniveau van groot naar klein
A
orgaan -organisme -weefsel -cel -organenstelsel
B
organisme- organenstelsel- orgaan - weefsel - cel
C
weefsel - cel- orgaan - organisme- organenstelsel
D
organenstelsel- orgaan - organisme - weefsel- cel

Slide 36 - Quizvraag

Het skelet is een ...
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
orgaan
D
cel

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de huid?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
cel

Slide 38 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zie je op de afbeelding?
A
Bloedvatenstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 39 - Quizvraag

Basis 3/ fase 3:
Aan de slag met basisstof 2.
Blz. 16 t/m 24
Basis 4/fase 4:
Volgen van de uitleg  stengels en wortels.

Slide 40 - Tekstslide

bladmoes
nerf
hoofdnerf

Slide 41 - Sleepvraag

Koolstofdioxide
zuurstof
waterdamp

Slide 42 - Sleepvraag

CO2
O2

Slide 43 - Sleepvraag

Leerdoelen: 
7.2.1 Je kunt drie functies van wortels beschrijven.
7.2.2 Je kunt twee functies van stengels beschrijven.
7.2.3 Je kunt de werking van houtvaten en bastvaten beschrijven.
7.2.4 Je kunt beschrijven hoe planten stevigheid verkrijgen.

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Link

Slide 52 - Video