ijs, water en waterdamp (vragen)

• Science
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Vragen bij het onderwerp: 

ijs, water en waterdamp.

Neem de lessonUp met de theorie heel goed door.

Denk rustig na bij het beantwoorden. 

Het is geen wedstrijd!

1. Regen heeft welke fase?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas
4. kneedbaar

2. Sneeuw heeft welke fase?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas
4. kristal

3. Hagel heeft welke fase?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas
4. Chocolade

4. Mist heeft welke fase?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas
4. kristal

5. Rijp heeft welke fase?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas
4. kristal

6. De moleculen van een vaste stof bewegen volgens het deeltjesmodel.................?

1. Op hun eigen plek trillen ze een beetje heen en weer.
2. Alle kanten op, niet op hun eigen plaats, maar wel dicht bij andere (dezelfde) moleculen.
3. Alle kanten op, niet op hun eigen plaats en houden ook geen rekening met andere moleculen.
4. Niet.

7. De moleculen van een vloeistof bewegen volgens het deeltjesmodel.................?

1. Op hun eigen plek trillen ze een beetje heen en weer.
2. Alle kanten op, niet op hun eigen plaats, maar wel dicht bij andere (dezelfde) moleculen.
3. Alle kanten op, niet op hun eigen plaats en houden ook geen rekening met andere moleculen.
4. Niet.

8. De moleculen van een gas bewegen volgens het deeltjesmodel.................?

1. Op hun eigen plek trillen ze een beetje heen en weer.
2. Alle kanten op, niet op hun eigen plaats, maar wel dicht bij andere (dezelfde) moleculen.
3. Alle kanten op, niet op hun eigen plaats en houden ook geen rekening met andere moleculen.
4. Niet.

9. Een waterdruppel heeft geen vaste vorm, maar wel een vast volume. Geef hiervoor een verklaring met behulp van het deeltjesmodel.

Toepassing

Kijk goed naar de foto.

Vooral naar A & B.

Vragen 10, 11 en 12 gaan over deze foto.

10. Welke fase is het water bij A?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas
4. Welk water?

11. Welke fase is het water bij B?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas
4. Welk water?

12. Hete waterdamp wordt ook wel stoom genoemd. Waar is het water stoom?

1. Bij A, immers waterdamp is gasvormig en zie je niet.
2. Bij B, waterdamp is wit en kun je zien als een wolk
3. Bij A, Stoom is vast dus zie je niet.
4. Bij B, Stoom is heel heet dus zie je het als rook.

13. Mist bestaat uit hele kleine druppeltjes vloeibaar water. Hoe merk je dit als je door dichte mist loopt of fietst?

14. wat is de temperatuur in Kelvin als de temperatuur 48 graden Celsius is

1. 273 K
2. 321 K
3. 225 K
4. 356 K

15. Wat is de temperatuur in graden Celsius als de gegeven temperatuur 456 K bedraagt?

1. 183 graden Celsius
2. 283 graden Celsius
3. 45 graden Celsius
4. 335 graden Celsius

16. Wat is de temperatuur van 100 graden celsius in Kelvin?

1. 275 K
2. 273 K
3. 271 K
4. 277 K

17. Wat is de temperatuur in graden celsius als ik 300 graden Kelvin aflees?

1. 27 graden Celsius
2. 127 graden Celsius
3. 200 graden Celsius
4. 23 graden Celsius