Onregelmatige werkwoorden helpen t/m kopen A2
1 / 12
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Schrijf in de verleden tijd:
Hij helpt zijn neef.
Hij helpt zijn neef.
Slide 3 - Open vraag
Wat is goed?
A
Hij houdde altijd al van de kleur blauw.
B
Hij hield van blauw al altijd.
C
Hij hield altijd al van blauw.
Slide 4 - Quizvraag
Schrijf de zin in de voltooide tijd:
Zij schrijft zich in voor een cursus tekenen.
Zij schrijft zich in voor een cursus tekenen.
Slide 5 - Open vraag
Zet in de verleden tijd:
Tineke kiest voor een opleiding in de zorg.
Tineke kiest voor een opleiding in de zorg.
Slide 6 - Open vraag
Wat is goed?
A
kijken - keken - gekijkt
B
kijk - kijkte - gekeken
C
kijken - keken - gekeken
D
kijk - keek - gekijken
Slide 7 - Quizvraag
Zet de zin in de voltooide tijd:
Wij kopen een nieuwe tafel.
Wij kopen een nieuwe tafel.
Slide 8 - Open vraag
Wat is goed?
A
krijg - krijgde - gekrijgd
B
krijg - kregen - gekreegd
C
krijg - kreeg - gekreegd
D
krijg - kreeg - gekregen
Slide 9 - Quizvraag
Zet de zin in de verleden tijd:
De burgemeester heet iedereen van harte welkom.
De burgemeester heet iedereen van harte welkom.
Slide 10 - Open vraag
Wat is de verleden tijd van:
Zij hoeft geen ijsje.
Zij hoeft geen ijsje.
Slide 11 - Open vraag
Hoeveel heb je goed?
