Horen de woorden hieronder bij 'kledingstuk' of bij 'accessoires'?
Sleep de woorden naar het juiste blok.
le vêtement
les accessoires
le pantalon
le T-shirt
la ceinture
les lunettes de soleil
le sac
la robe
1 / 13
volgende
Slide 1: Sleepvraag
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Horen de woorden hieronder bij 'kledingstuk' of bij 'accessoires'?
Sleep de woorden naar het juiste blok.
le vêtement
les accessoires
le pantalon
le T-shirt
la ceinture
les lunettes de soleil
le sac
la robe
Slide 1 - Sleepvraag
Le style
Faire du shopping
Les vêtements
l'argent
beau/belle
le magasin
le jean
drôle
la robe
le centre commercial
moche
sportif
le pull
Slide 2 - Sleepvraag
Combineer het de woorden met het juiste plaatje.
un short de bain
un pull
une robe
un pantalon
des chaussures
une jupe
une chemise
Slide 3 - Sleepvraag
sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw
ce
cet
cette
ces
vêtements
chemise
robe
article
pantalon
baskets
jupes
pull
hiver
Slide 4 - Sleepvraag
Vocabulaire A (p. 128): combineer de zinsdelen
un nouveau pull.
le tramway pour aller au centre commercial.
les chaussures, mais ils sont trop petits.
moche
M.
Tu achètes
Je prends
J'ai essayé
Je trouve cette couleur
Je fais du
Slide 5 - Sleepvraag
Vocabulaire B (p. 128): combineer de zinsdelen
beaucoup d'argent.
une jupe.
un peu cher: 120 euros.
ce jean!
Je dépense
Elle porte
Les chaussures coutent
Je veux vraiment acheter
Slide 6 - Sleepvraag
Phrases clés C (p. 130): fais de bonnes combinaisons
quelle taille?
tu trouves ce pantalon?
n'est pas mal.
trop cher.
acheter un short de bain?
Tu fais
Comment
La chemise
Il coute
Tu veux
Slide 7 - Sleepvraag
Zet in voltooid deelwoord: je dépense (ik heb uitgegeven)
Slide 8 - Open vraag
Zet in voltooid deelwoord: je sélectionne (ik heb uitgekozen)
Slide 9 - Open vraag
Zet in voltooid deelwoord: j'achète (ik heb gekocht --> accentje veranderen en verplaatsen!)
Slide 10 - Open vraag
Opdracht
Ga naar één van de volgende Franse websites en stel een complete outfit samen. Morgen presenteer je wat je gekocht hebt en gebruik je het taalgebruik van de les van vandaag: