Newton 3.2

Druk van een gas
  • gas bestaat uit losse deeltjes
  • deeltjes bewegen afhankelijk van de temperatuur
  • deeltjes botsen tegen elkaar en tegen de wanden
  • druk = kracht per oppervlakte --> p = F/A
  • eenheid van druk is N/m2
  • 1 bar = 100.000 N/m2
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Druk van een gas
  • gas bestaat uit losse deeltjes
  • deeltjes bewegen afhankelijk van de temperatuur
  • deeltjes botsen tegen elkaar en tegen de wanden
  • druk = kracht per oppervlakte --> p = F/A
  • eenheid van druk is N/m2
  • 1 bar = 100.000 N/m2

Slide 1 - Tekstslide

Wat beïnvloedt de
druk van een gas?

Slide 2 - Woordweb

Druk van een gas.
-Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de druk
-Hoe meer gas, hoe hoger de druk
-Hoe kleiner het volume, hoe hoger de druk

Slide 3 - Tekstslide

Stel de formule op om de druk te berekenen afhankelijk van de temperatuur T, het volume V en de hoeveelheid gas n.
p = ....

Slide 4 - Open vraag

Algemene gaswet
p = n R T / V --> pV / (n T) = R
T in K,        V in m3,         p in N/m2,       n in mol
R = gasconstante (Binas T 7)
p1 V1 / n1 T1 = p2 V2 / n2 T2
T in K, rest mag 'alles' mits links = rechts

Slide 5 - Tekstslide

Een T van 90 graden
Celsius is gelijk aan ... K

Slide 6 - Woordweb

Een oppervlakte van 75 cm^2 is gelijk aan...
A
7,5 10^-1 m^2
B
7,5 10^-2 m^2
C
7,5 10^-3 m^2
D
7,5 10^-4 m^2

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Link

Hoe wordt de lucht onder de stolp verwijderd?
A
De lucht wordt uit de stolp gezogen.
B
De lucht wordt uit de stolp getrokken.
C
De lucht wordt uit de stolp geduwd.

Slide 9 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de ballon en de druk in de ballon als de stolp vacuüm wordt gemaakt?
A
Ballon wordt groter, druk neemt toe.
B
Ballon wordt kleiner, druk neemt toe.
C
Ballon wordt groter, druk neemt af.
D
Ballon wordt kleiner, druk neemt af.

Slide 10 - Quizvraag