2.4 Globalisering: ontwikkelingen na 1980

Vandaag


2.4 Globalisering: ontwikkelingen na 1980



1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag


2.4 Globalisering: ontwikkelingen na 1980



Slide 1 - Tekstslide

§ 2.4 leerdoelen 
Globalisering na 1980
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je:
  •  verklaren waardoor mno’s (multinationale ondernemingen) de motor achter (economische) globalisering vormen.
  • beschrijven welke gevolgen van globalisering optreden in verschillende landen.
  •  beoordelen waardoor niet alle gebieden voordeel hebben van globalisering.


Slide 2 - Tekstslide

wat is dekolonisatie?
A
de economische groei van een bepaald land
B
het proces waarbij landen gekoloniseerd worden
C
het proces waarbij kolonies zelfstandig worden
D
het uiteenvallen van een land

Slide 3 - Quizvraag

Welke periode was het hoogtepunt van het imperialisme?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 4 - Quizvraag

Economische globalisering versnelt
Economische globalisering na 1980 in stroomversnelling door:
  • Mno’s omspannen de wereld en zijn verbonden via netwerken
  • Deregulering en liberalisering, de grenzen gaan open (onder andere China, India en voormalige Sovjet Unie)
  • Transport- en communicatietechnologie in stroomversnelling

Slide 5 - Tekstslide

Ruimtelijke gevolgen van globalisering
Ontstaan van een nieuwe internationale arbeidsverdeling als gevolg van uitschuiving en doorschuiving. Hoe ziet die nieuwe verdeling eruit?

Centrum
  • Commando (beslis)centra van de bedrijven
  • Research & Development (R&D)
  • Marketing

(Semi)periferie
  • Maakindustrie
  • Lagere dienstverlening  

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verband?

Slide 7 - Tekstslide

Wat heeft deze grafiek te maken met doorschuiving?

Slide 8 - Tekstslide

Nieuwe afzetmarkten
Mno’s gaan opzoek naar nieuwe afzetmarkten. Waarom zal IKEA zich vestigen in China?

Slide 9 - Tekstslide

De triade
Noord-Amerika, de EU en Oost-Azië beheersen de wereldhandel en worden samen de triade
genoemd.

De internationale goederen-
en kapitaalstromen verlopen
voornamelijk tussen
Noord-Amerika, de EU en
Japan.

Slide 10 - Tekstslide

Fast world, slow world en fragmentarische modernisering
bepaalde regio's of economische sectoren in een land maken wel gebruik van moderne hulpmiddelen en andere delen niet

Slide 11 - Tekstslide

Verschillen binnen een regio
Regionale ongelijkheid kan optreden wanneer centrum-gebieden de armere regio’s afromen.
Het centrum onttrekt dan bijvoorbeeld arbeid, kapitaal en grondstoffen aan de periferie.

De periferie komt zo in een negatieve spiraal en krijgt te maken met backwash-effecten.

Maar kan ook gepaard gaan met positieve spread-effecten.
Negatieve invloed van een gebied op de economische ontwikkeling van een ander gebied. Groei van centrum staat niet los van krimp van periferie.
positieve economische invloed van een welvarender gebied op een ander gebied (zoals investeringen, overdracht van kennis) waardoor welvaart in het andere gebied toeneemt.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

3

Slide 14 - Video

01:05
Wat wordt er bedoeld met 'the fast world'?
A
een wereld waarin geld in snel tempo wordt verdiend
B
het deel van de wereld waar de rijkste mensen wonen
C
burgers die zich steeds sneller en efficiënter door de wereld bewegen
D
Burgers die door hun manier van leven verbonden zijn met de rest van de moderne wereld

Slide 15 - Quizvraag

02:42
Wat wordt er bedoeld met 'the slow world'?
A
Het deel van de wereld wat is blijven hangen in oude economische patronen
B
Burgers wiens deelname aan de wereldeconomie en modernisering beperkt is
C
Het deel van de wereld waar weinig economische activiteit is
D
Burgers die economisch achterlopen op de rest van de wereld

Slide 16 - Quizvraag

04:43
Waarom is Teton county zo rijk geworden?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de kern van de nieuwe internationale arbeidsverdeling?
A
Productieketen wordt uitgeschoven naar lagelonenlanden
B
De global shift en de opkomst van de 4de sector
C
NGO's versus MNO's
D
De tegenstelling tussen de fast en de slow world

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de ruimtelijke gevolgen van globalisering naar de juiste plaats
Nieuwe afzetmarkten
Verplaatsen van de maakindustrie
MNO's zijn steeds weer op zoek naar de goedkoopste mogelijkheden.
MNO's doen alleen wat een ander niet kan.
Slow world en fast world
Uitschuiving
Klanten in opkomende landen
Doorschuiven
Core business
Verbrokkeling

Slide 20 - Sleepvraag

TIJDLIJN globalisering
va. 1975:
Steeds meer multinationale ondernemingen (MNO's)
va. 1980:
1. Productie wordt verplaatst naar arme landen (nieuwe int. arbeidsverdeling)
2. Welvaart verschuift in wereldsysteem (meer welvaart naar semi-periferie)

1990:
Handels-belemmeringen vallen weg:
- EU
- China en India openen grenzen
Steeds meer verbondenheid, door:
1. Transport
2. Communicatie

Slide 21 - Tekstslide

2.4 Globalisering: ontwikkelingen na 1980
Leerdoelen:
  • Je weet waarom het merendeel van de handels- en investeringsstromen zich afspeelt binnen en tussen het triadisch netwerk.
  • Je begrijpt dat door verandering van de internationale arbeidsverdeling ook de positie van landen in het wereldsysteem verandert.
  • Je begrijpt dat globalisering leidt tot eenwording en verbrokkeling en ook tot vergroting van de sociale en regionale ongelijkheid.

Slide 22 - Tekstslide

Maak opdrachten 2.4 (blz. 64 & 65) = huiswerk voor morgen
Klaar? Lees 2.5
Leerdoelen:
Je weet waarom het merendeel van de handels- en investeringsstromen zich afspeelt binnen en tussen het triadisch netwerk.
Je begrijpt dat door verandering van de internationale arbeidsverdeling ook de positie van landen in het wereldsysteem verandert.
Je begrijpt dat globalisering leidt tot eenwording en verbrokkeling en ook tot vergroting van de sociale en regionale ongelijkheid.

Slide 23 - Tekstslide