Hoofdstuk 4 van stad naar megastad Herhalingsles

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Herhaling Hoofdstuk 4 

Oefentoets

• Pak je boek en etui op tafel ga direct aan de slag met de oefentoets
• Boek dichtlaten  
• Oefentoets is op papier
• Antwoorden op oefentoets 
• Je maakt hem zelfstandig in stilte
• 10 minuten de tijd
• Vragen ? > steek je vinger op 
• Klaar? > blauwe stukjes H4 doorlezen 
• We gaan de vragen samen nabespreken 

Oefenvraag 1

Welke grote verandering vond er plaats rond het jaar 1000?

Kies het juiste antwoord.

a. Boeren gingen rondtrekken op zoek naar grond.

b. Er gingen veel mensen in Europa dood door ziektes.

c. Op het platteland nam de bevolkingsdichtheid toe.

d. Rondom de markt kwamen steeds meer mensen wonen.

Oefenvraag 1

D 

Oefenvraag 2

Vul in elke zin het juiste begrip in.

1 Wat boeren over hadden van de oogst, verkochten ze op de a. .........................................

2 Dat wat verkocht kan worden, noem je het b. ......................................................................

3 Om alles te kunnen verkopen moet er voldoende c. ................. zijn naar deze producten.

Oefenvraag 2 

a. Markt

b. Aanbod

c. Vraag

Oefenvraag 3 

Kies uit: Azië – christenen – de Arabische wereld – Europa – hel - hemel – kruistochten – oorlogspaden – moslims.

Let op: niet alle woorden worden gebruikt. Sommige woorden komen twee keer voor.

1 In 1095 riep de Paus a) …..op om gewapend naar Jeruzalem te trekken om de b). …..te verdrijven.

2 De paus beloofde iedereen die meehielp een plek in de c). ................................................. .

3 Deze tochten van gewapende mensen worden d) ................................................ genoemd.

4 Uiteindelijk wisten de e.) .......................................................................... de strijd te winnen.

Oefenvraag 3 

a Christenen

B Moslims

C Hemel

D Kruistochten

E Moslims

Oefenvraag 4

Kies in elke zin het juiste antwoord.

1 Als burgers hun mening mogen geven, krijgen ze (a) A. inspraak B. rechten.

2 De koning ging vergaderingen organiseren met de adel, de geestelijkheid en de (b) A. boeren B. burgers.

3 In Engeland heette zo’n bijeenkomst het (c) A. statenoverleg B. parlement.

4 In Frankrijk werd zo’n vergadering de (d) A. Staten-Generaal B. Algemene Vergadering genoemd.

Oefenvraag 4

1) A

2) B

3) B

4) A

Oefenvraag 5

Welke zinnen zijn juist over wijken in een megastad?

Kies de twee juiste antwoorden.

a. In het zakencentrum vind je wolkenkrabbers.

b. In het zakencentrum wonen veel mensen.

c. Mensen reizen van het centrum naar de voorsteden voor hun werk.

d. Mensen wonen in grotere huizen in de voorsteden.

Oefenvraag 5

A

D

Oefenvraag 6 

Oefenvraag 6

1) A

2) B

3) A

4) B 

Oefenvraag 7

Vul in elke zin het juiste antwoord in.

Kies uit: later – naast – in het centrum van – ver weg van.

1 Vinex-wijken werden a.) ................................................. gebouwd dan hoogbouwwijken.

2 De binnenstad ligt b). .......................................................................... de stad.

3 Hoogbouwwijken liggen c.) ...............................................de 19e-eeuwse wijken.

4 Bedrijventerreinen liggen d.) ........................................................... het centrum.

Oefenvraag 7 

A) Later

B) in het centrum van

C) naast

D) ver weg van

Oefenvraag 8

Oefenvraag 8

1) D

2) A

3) B

4) C

De bijbehorende paragraaf staat bij iedere vraag 

Een mindmap helpt je om je gedachten op orde te krijgen en zorgt ervoor dat je over alle aspecten van een onderwerp nadenkt. Visueel heb je overzicht op alle hoofd- en bijzaken. 

Een samenvatting helpt je om deze lange teksten beter te begrijpen en te onthouden.

Hoe ziet een goede mindmap eruit? 

Kleur
Verbindingspijlen
Onderwerp in het midden 
Verbanden tussen begrippen  

Plaatjes

Hoe ziet een goede samenvatting eruit?

Materiaal: leerwerkboek, schrift/map en etui

Stappenplan

1. Lees de leerstof van het hoofdstuk (de blauwe stukjes). Markeer de belangrijkste zinnen. 

Tip! Vaak zijn de zinnen rondom het dikgedrukte begrip belangrijk!

2. Herhaal stap 1 bij alle stukken leerstof uit het hoofdstuk

3. Alle gemarkeerde zinnen schrijf je nu in eigen woorden op in je schrift/map van M&M

Tip: vaak zijn er maar kleine stukjes tekst echt belangrijk, markeer niet te veel.

Voorbeeld van de juf 

Aan de slag met

Optie 1:
Quizlet

Optie 2: Samenvatten

Optie 3: Mindmappen
 

Hiermee gaan we aan de slag t/m het einde van de les 

Als je met een optie klaar bent, kan je aan de slag met een andere optie uit de leercarrousel 

 

Hoe heb jij deze les gewerkt?

Steek je duim omhoog of omlaag

Paragraaf 4.1 

Paragraaf 4.2