herhaling en test jezelf

herhaling en test jezelf
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

herhaling en test jezelf

Slide 1 - Tekstslide

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk check
Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 

Hoofdstuk 2, §2.7 grammatica, opdr 9, 11, 13
en nakijken
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen 
Vandaag herhalen we de onderdelen lezen, woorden, grammatica en spelling


Slide 5 - Tekstslide

Hoe ziet de les eruit?
Instructie over de gewenste paragraaf
Als je niet mee doet met de instructie, dan ga je aan het werk met de 'test jezelf' in je online omgeving. 

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica
Woordsoorten: lw, zn, bn, vz, psv, bzv, hww, zww, htw, rtw

Deze moet je herkennen en kunnen benoemen. 

Slide 7 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 8 - Tekstslide

 zelfstandig werkwoord (zww).
Het zelfstandig werkwoord heeft een duidelijke betekenis en kan zonder hulp van andere werkwoorden het werkwoordelijk gezegde vormen

hulpwerkwoord (hww). 
De naam zegt het al: dit werkwoord helpt het zelfstandig werkwoord, het heeft zelf geen duidelijke betekenis.

Slide 9 - Tekstslide

Het woord 'een' noemen we een....?
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor woordsoort is zwemmen?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor woordsoort is fiets?
A
Lidwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Werkwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Je mag nooit Cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)

Slide 13 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Voorzetsel
D
Bijwoord

Slide 15 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 16 - Quizvraag



Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï.
A
werkwoord
B
Voorzetsel
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï.
A
Werkwoord
B
Voorzetsel
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel voorzetsels heeft deze zin?
Op de verjaardag waarschuwde ik haar voor de hond.
A
1
B
2
C
0
D
3

Slide 20 - Quizvraag


betonnen, groene, snelle en koperen zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 21 - Quizvraag


Breda, juli, Willemijn en speedboot zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden staan er in deze zin?

Het groene houten bankje in onze bloemrijke voortuin hebben we in kleine stukken gezaagd.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag

Aan het werk
Hoofdstuk , §1, opdr 

Klaar? 
  1. nakijken
  2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk , §1, opdr  maken en nakijken

Slide 26 - Tekstslide