Elk van deze op elkaar voortbouwende niveaus heb je nodig om tot volledige beheersing van een competentie te komen. Meestal wordt dit op VO gebruikt.
‘knows’ is kennis: het gaat hier dan over kennis en inzicht die de student nodig heeft om zijn toekomstig beroep uit te oefenen (bv. Kennistoetsen)
‘knows how’, het toepassen van kennis (bv. Verslagen, vaardigheidsopdrachten, schriftelijke open vragen)
‘shows how’, het vaardigheidsniveau, vertoont de student het gevraagde handelen in een levensechte, weliswaar gesimuleerde situatie. Hier gaat het dus over kennis én handelen. (bv. Assessment, projecten, praktijkproeven, portfolio’s)
'does' is het competentieniveau. De student vertoont een bepaald handelen in de dagdagelijkse praktijk (bv. Schoolrestaurant, ‘echte’ opdrachten uitvoeren voor opdrachtgevers)
Weten: ik kan uitleggen hoe een wond verbonden moet worden
Weten hoe: ik kan een fictieve wond verbinden
Tonen: ik kan een fictieve wond verbinden tijdens het uitspelen van de casus in de vaardigheidsles
Doen: ik kan een echte wond verbinden op mijn stage