Via Vervolg - T3 - H4 - schrijven

VIA Vervolg
Thema 3: 
Planten en dieren

Hoofdstuk 4:
Schrijven
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

VIA Vervolg
Thema 3: 
Planten en dieren

Hoofdstuk 4:
Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
* Ik weet wat informele taal is en wanneer ik dat kan gebruiken.

* Ik wat formele taal is en wanneer ik dat kan gebruiken. 

* Ik weet dat een formele brief een vaste indeling heeft.

* Ik ken de losse onderdelen (aanhef, slotgroet, datering, etc) van een formele brief en kan aan de hand daarvan een formele brief schrijven. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Formele taal is zakelijk en beleefd.
Wanneer gebruik je formele taal?

Slide 4 - Woordweb

Theorie: formele en informele taal
Bij het schrijven of spreken van tekst houd je rekening met de doelgroep waarvoor je schrijft. 

Je kunt informele en formele taal gebruiken. 

Slide 5 - Tekstslide

Theorie: formele en informele taal
Informele taal is persoonlijke taal. Meestal ken je de persoon aan wie je schrijft of met wie je spreekt. 
Je hebt het dan vaak over dagelijkse situaties en bekende dingen. 

Informele taal gebruik je bij familie, vrienden
en kennissen. 

Slide 6 - Tekstslide

Theorie: formele en informele taal
Formele taal is zakelijke taal. Meestal ken je de persoon aan wie je schrijft of met wie je spreekt niet


Formele taal gebruik je als 
je officiële dingen wilt regelen. 


Slide 7 - Tekstslide

Wilt u mij informatie sturen over de werkzaamheden van een boswachter?
A
Informele taal
B
Formele taal

Slide 8 - Quizvraag

Heb je al kaartjes voor de dierentuin geregeld?
A
Formele taal
B
Informele taal

Slide 9 - Quizvraag

Yo baas, ik ben ziek en ik zie wel wanneer ik weer kom werken.
A
Formele taal
B
Informele taal
C
Geen van beide

Slide 10 - Quizvraag

Maak de zin formeel:
Yo baas, ik ben ziek en ik zie wel wanneer ik weer kom werken.

Slide 11 - Open vraag

Maak van deze zin een informele zin:
Ik zou het zeer op prijs stellen als u dit weekend bij ons in de tuin komt werken.

Slide 12 - Open vraag

Formele brief
Voor het schrijven van een formele brief bestaat een vaste indeling.
De afspraken over de vaste indeling van een formele brief noem je conventies

De onderdelen van een formele brief staan in een  bepaalde volgorde. 

Slide 13 - Tekstslide

Indeling formele brief
Afzender
De naam, het adres, het telefoonnummer en emailadres van de schrijver.
Datering
De plaatsnaam en datum.
Adressering
De naam en het adres van de persoon of organisatie aan wie je schrijft. 
Onderwerp
Het onderwerp van de brief in steekwoorden.
Aanhef
De openingsgroet aan het begin van de brief.
Inhoud
Inleidende eerste zin, het middenstuk en de afsluitende zin.
Ondertekening
De slotgroet en de handtekening van de schrijver. 

Slide 14 - Tekstslide

Inleidende zin, het middenstuk en de afsluitende zin.
Dit noem je?
A
Onderwerp
B
Inhoud
C
Afzender
D
Datering

Slide 15 - Quizvraag

De plaatsnaam en de datum.

Dit noem je?
A
Adressering
B
Datering
C
Afzender
D
Ondertekening

Slide 16 - Quizvraag

Wat is?
De openingsgroet aan het begin van de zin?
A
Aanhef
B
Ondertekening

Slide 17 - Quizvraag

Theorie: Opbouw brief

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Aan de slag!
Maak opdracht 1 tot en met 6 in je boek.
Start op bladzijde 238.

Maak op studiemeter de oefeningen van belangrijke woorden, spelling en grammatica en lezen af. (Starttaal Online).

Succes! 

Slide 20 - Tekstslide