Week 26 (week 14-2024) klas 3 Ostern

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas uit
• muts/pet/capuchon af
• oortjes uit
• boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Heute ist das Thema:

 Ostern

Was lernst du heute:

• Ostern Wortschatz
• die Tradition von Ostern (Video + Quiz)

Was bedeutet ''Ostern''?

1. vakantie
2. Kerst
3. nieuwjaar
4. Pasen

Frühling

Strauß

Der Osterhase

Das Küken

verstecken

Palmkätzchen

Korb

Lente

Boeket

Het kuiken

De paashaas

Verstoppen

Wilgenkatjes

Mand

Was weißt du schon über 'Ostern'? (Niederländisch)

Ostern ist das wichtigste (belangrijkste) Fest für...?

1. das Judentum
2. das Christentum
3. den Islam

Was hat der Hase mit Ostern zu tun?

1. er wurde an Ostern immer gegessen
2. es gab viele Hasen nach dem langen winter
3. er hat immer die Eier zu Ostern gegessen
4. die Kinder sollen ihn fangen

Was feiern die Christen an Ostern?

1. Ein Frühlingsfest
2. Die Auferstehung vom Tod von Jesus Christus
3. Das Ende der Fastenzeit nach Fasching

In welchem Monat ist Ostern?

1. Mai
2. November
3. April
4. August

Was wird zu Ostern gefärbt?

1. die Ostereier
2. die Osterglocke
3. die Osterkuchen
4. die Osterhase

Woher kommen die Ostereier? 

Schaue dir den Film an und beantworte die Fragen. 

Vraag 1

Wat kan Helma niet? 

1. Wat kan Helma niet?

1. kakelen
2. een bruin ei leggen
3. vliegen
4. een wit ei leggen

Vraag 2

2. Waarom moeten de kippen hun eerste ei meenemen?

2. Waarom moeten de kippen hun eerste ei meenemen?

1. zodat ze mee mogen doen met de les
2. om te laten zien hoe mooi hun ei is
3. omdat de juf de eieren wil schilderen
4. om de eieren te gaan opeten

Vraag 3

3. Wat doet Helma om een wit ei proberen te leggen? 

3. Wat doet Helma om een wit ei proberen te leggen?

1. ze drinkt melk, eet yoghurt en doet buikspieroefeningen
2. ze drinkt melk, eet witte rijst en doet yoga-oefeningen
3. ze drinkt karnemelk, eet blanke vla en doet nekspieroefeningen
4. ze drinkt koffie met melk, eet vanille-ijs en doet yoga-oefeningen

Vraag 4

4. Wat doet Helma om toch aan een wit ei te komen? 

4.Wat doet Helma om toch aan een wit ei te komen?

1. ze pikt een ei van een andere kip
2. ze ruilt stiekem haar ei met dat van een andere kip
3. ze schildert haar ei wit met kalk
4. ze schildert haar ei wit met verf

Vraag 5

5. Wat doet Helma met de andere eieren? 

5. Wat doet Helma met de andere eieren?

1. die geeft ze aan de bruine beer
2. die geeft ze aan de koe zodat zij de eieren opeet
3. die geeft ze de kabouter en hij brengt ze rond
4. die verstopt ze in de tuin nadat ze zich heeft vermomd

Vraag 6

6. Wat vindt de juf van Helma's ei? 

6. Wat vindt de juf van Helma's ei?

1. niet mooi
2. heel mooi
3. heel nep
4. lelijk

Vraag 7

7. Wat vraagt de juf aan de andere dieren? 

7. Wat vraagt de juf aan de andere dieren?

1. waarom ze rondrennen
2. welk ei hun favoriet is
3. wat ze aan het doen zijn
4. waarom ze zo laat zijn

Vraag 8

8. Wat vindt de juf 'sehr merkwürdig' (bijzonder)? 

8. Wat vindt de juf 'sehr merkwürdig' (bijzonder)?

1. dat een haas de eieren verstopt heeft
2. dat een kabouter de eieren verstop heeft
3. dat de eieren allemaal verschillende kleuren hebben
4. dat de koe haar vraag beantwoord

Wat denk je dat er gaat gebeuren met Helma's ei?

Welke kleur heeft Helma's nieuwste ei?

Was hast du heute zum Thema

'Ostern' gelernt?

Ich wünsche euch.....