Woche 15 ( 10 April)
Aangepast SO:
zwakke werkwoorden (e st t en t en
persooonlijk vnw (ich du er/sie/es wir ihr sie/Sie
vraagwoorden (wer, was, wie, wo warum
bepaald/onbepaald lidwoordv (der die das , ein eine)
aangepaste woordenlijst (woorden uit hoofdstuk 1 & 2)