In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Neem voor je je rekenmachine, je schrift en een pen.
Maak een volledige berekening.
Een geluidsbron is een voorwerp dat geluid maakt.
Voorbeelden zijn:
Geluid is een regelmatige verandering van de luchtdruk.
Geluid kunnen we weergeven als een golf.
Het geluid verplaatst zich van de geluidsbron naar de ontvanger (microfoon, oren, ...). Dus geluid is in beweging.
Geluid gaat van de geluidsbron naar de ontvanger.
De stof tussen de geluidsbron en de ontvanger noemen we de tussenstof of medium.
De bekendste tussenstof is de lucht. Geluid gaat door de lucht met een snelheid van 343 m/s (dus iedere seconde wordt er 343 meter afgelegd).
Als er geen tussenstof is kan het geluid zich ook niet verplaatsen. Dus er gaat geen geluid door het vacuum (denk aan de demo).
Waarom: Geluid is een trilling. Er moeten moleculen meetrillen om het geluid door te geven. (stembanden trillen -> luchtmoleculen bij de stembanden worden aangetikt en gaan mee trillen -> de luchtmoleculen botsen door de trilling tegen andere luchtmoleculen die gaan mee bewegen -> zo wordt de geluids energie doorgegeven -> uiteindelijk trillen de moleculen tegen het trommelvlies -> geluid wordt gehoord.)
De afstand tussen de moleculen van de tussenstof bepalen de snelheid.
Hoe korter de afstand des te sneller wordt het geluid doorgegeven.
Geluid gaat "langzaam" door een gas (oa lucht)
Geluid gaat sneller door een vloeistof (ongeveer 5 x sneller)
Geluid gaat het snelste door een vaste stof (ongeveer 15 x sneller dan door een gas).
De geluidssnelheid van verschillende tussenstoffen staan in je BINAS.
Gebruik hiervoor tabel 27 (voortplantingssnelheid van geluid in enkele stoffen).
Nu je weet dat geluid een beweging is kun je er ook verschillende dingen mee uitrekenen.
Bijvoorbeeld als het onweert, de tijd tussen de flits en de donder.
Het geluid gaat met een snelheid van 343 m/s door de lucht.
Met de volgende formule kun je de afstand uitrekenen: s = v(geluid) . t
(in je BINAS tabel 7 (constante snelheid) of 8)
Bij het voorbeeld van het onweer is de tijd 3 seconde.
Volledige berekening:
Vraag: s (de afstand) in m
Gegevens: v(geluid) = 343 m/s ; t = 3 s
Formule: s = v(geluid) . t
Formule invullen: s = 343 x 3
Antwoord met eenheid: s = 1029 m (of afgerond 1 km)
Bij een echo wordt het geluid heen en weer gekaatst. De geluidsgolf legt dus 2 x dezelfde afstand af.
Schepen bepalen met echolocatie de diepte van het water. Vroeger deden ze dit met een touwtje en een stuk lood aan het touwtje.
Daaro noemen we een apparaat die de diepte bepaalt met een echo een echolood
Het schip zend een geluid uit.
De bodem kaatst het geluid terug.
het schip vangt het geluid weer op.
D = 1/2 . v(geluid) . t
Leg uit waarom je een 1/2 gebruikt?
(zoek wel de geluidsnelheid op in zeewater)
Als je op een berg staat en je geeft een gil dan kan een andere berg dit geluid terug kaatsen. Het geluid gaat heen en weer tussen de twee bergen en legt de afstand tussen de bergen dus twee keer af.
De afstand tussen de bergen is dus de helft van de totale afgelegde weg.
s (echo) = 1/2 . v(geluid) . t
Let op per vraag heb je 10 seconde de tijd dus moet je snel reageren.
-Maken de vragen van 5.1
Leren hoofdstuk 5.1
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.