B1 T3 HV

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

B1 Bloed

• Zitten volgens de plattegrond
• Spullen op tafel

       Boek, werkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 102 t/m 105

Kennen/Kunnen

• Je kunt de 4 hoofdbestanddelen van bloed opsommen.
• Je kunt van elk bestanddeel 3 eigenschappen noemen
• Je kunt de belangrijkste taak van elk bestanddeel noemen

Wat gaan we doen?

• Wat zit er allemaal in bloed?
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

Bloed

Fibrinogeen

O₂ en CO₂

Voedingsstoffen

Afvalstoffen

• Deel van een 'kapotte' cel
• Bloedstolling
• Trombose

Witte bloedcel

• Celkern
• Geen vaste vorm
• Afweersysteem
• Pus

Rode bloedcel

• Geen celkern
• Vaste vorm
• Vervoeren O₂
• Hemoglobine

Welk(e) Bloedonderde(e)l(en) bevatten Zuurstof?

1. Witte en rode bloedcellen
2. Rode bloedcellen en bloedplasma
3. Witte bloedcellen en Bloedplasma
4. Alleen Rode bloedcellen

Welk(e) bloedonderde(e)l(en) heeft een vaste vorm

1. Rode bloedcellen en bloedplaatjes
2. Witte bloedcellen en bloedplaatjes
3. Rode en Witte bloedcellen
4. Alleen Rode bloedcellen

Welke stof helpt bij het stollen van bloed?

1. Hemoglobine
2. Pus
3. Trombose
4. Fibrinogeen

Welke stof helpt bij het vervoeren van zuurstof?

1. Hemoglobine
2. Pus
3. Trombose
4. Fibrinogeen

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 102 t/m 105
• Maken Opdr. 1 t/m 6 blz. 96

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 102 t/m 105
  
• Maken Opdr. 1 t/m 6 blz. 96

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek

Afsluiting

• Je kunt de 4 hoofdbestanddelen van bloed opsommen.
  
• Je kunt van elk bestanddeel 3 eigenschappen noemen
  
• Je kunt de belangrijkste taak van elk bestanddeel noemen