Werkwoordspelling
1 / 15
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 5 - Quizvraag
Hij (worden) morgen 16 jaar.
A
word
B
wordt
C
wort
D
werd
Slide 6 - Quizvraag
Ik (planten) vorige week nieuwe boompjes in mijn tuin.
A
plantte
B
planten
C
plante
D
plant
Slide 7 - Quizvraag
Het is daarna (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 8 - Quizvraag
Het (gebeuren) heel vaak. (tt)
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 9 - Quizvraag
De (vergroten) foto's heb ik ingelijst.
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootte
D
vergrootten
Slide 10 - Quizvraag
De (redden) jongen was heel erg bang geweest.
A
gerede
B
geredden
C
geredde
Slide 11 - Quizvraag
We hebben gisteren door het park (wandelen).
A
gewandelt
B
gewandelde
C
gewandeld
Slide 12 - Quizvraag
Mijn vader …........................... altijd meer zakgeld.
…........................... jij nu echt een avondje uit aan Henk?
Ik …........................... nooit meer een marathon te rennen!
Hij heeft nog nooit een gouden horloge …...........................
Wij …........................... dat we aardig voor de juf zijn.
…........................... jullie aan mij iedere dag een kaart te sturen?
…........................... Piet te gaan trouwen met Fatima?
belooft
beloven
beloofd
beloof
Beloven
Belooft
Beloof
Slide 13 - Sleepvraag
Ik …………………………………. morgen naar een andere slaapkamer.
…………………………………. hij naar de andere kant van de wereld?
Hij is in zijn leven 6 maal ………………………………….
De katten …………………………………. tijdens de vakantie naar oma.
…………………………………. jij nooit meer in je leven?
Marie ………………………………….naar een ander huis in de straat.
…………………………………. de vogel nu de nootjes naar die andere hoek?
Verhuisd
verhuist
Verhuis
verhuizen
verhuisd
Verhuist
verhuis
