- Enthousiast en vol vertrouwen
- Praat rustig en langzaam (pauzes tussen zinnen)
- Praat duidelijk. Spreek alle woorden goed uit. Praat harder dan normaal.
- Zeg niet te vaak 'uhhh'., of een ander stopwoord.
- Wisselende intonatie
- Indien passend bij het onderwerp, gebruik humor!