1. De leerling moet het verschil weten tussen historie en pre-historie.
2.De leerling moet weten wat de neolitische revolutie is, en wanneer deze was.
3. De leerling moet de verschillen kennen en herkennen tussen de landbouwsamenleving en die van jagers en verzamelaars.
4. De leerling moet daarbij de begrippen economische, sociale, politieke omstandigheden (kenmerken) en andere onderdelen kunnen toepassen.
5. De leerling moet het verschil kennen tussen cultuur en ethniciteit.
6. De leerling moet het verschil kennen tussen het scheppingsverhaal en de evolutietheorie.