Blok C1: breuken (getalbegrip)

meisje: 352 knikkers, jongen: 269 knikkers.
Hoeveel knikkers heeft het meisje meer dan de jongen?
1 / 36
volgende
Slide 1: Open vraag
WiskundeLager onderwijs

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

meisje: 352 knikkers, jongen: 269 knikkers.
Hoeveel knikkers heeft het meisje meer dan de jongen?

Slide 1 - Open vraag

kind 1: 109 cm, kind 2: 120 cm
Hoeveel centimeter lengteverschil zit er tussen de kinderen?

Slide 2 - Open vraag

Je verdeelt deze knikkers eerlijk over 4 zakjes. Hoeveel knikkers doe je in ieder zakje?

Slide 3 - Open vraag

'Jij bent 1 meter 26.'
Hoeveel centimeter lang is het meisje?

Slide 4 - Open vraag

Blok C1: breuken (getalbegrip)

Slide 5 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
 1 
 2
 1 
 6
 1 
 7
 6 
 1
 6 
 7
 7 
 6

Slide 6 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
 1 
 2
 1 
 3
 2 
 1
 2 
 3
 3 
 2
 2 
 2

Slide 7 - Sleepvraag

1
2
5
4
5
6
7
8
9
10
 1 
 2
 1 
 5
 5 
 1
 5 
 3
 5 
 5
 6 
 5

Slide 8 - Sleepvraag

 4 
 5 
 1 
 6 
 5 
 2 
 5 
 5 

Slide 9 - Sleepvraag

 2 
 7 
 3 
 8 
 8 
 3 
 7 
 8 

Slide 10 - Sleepvraag

Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
?
A
12
B
3
C
6
D
2

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
?
A
4
B
8
C
12
D
10

Slide 13 - Quizvraag

Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
?
A
12
B
11
C
10
D
5

Slide 14 - Quizvraag

<
>
=

Slide 15 - Sleepvraag

>
x 2
x 2
8
12

Slide 16 - Tekstslide

<
>
=

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

<
>
=

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Tekstslide

<
>
=
x
x

Slide 21 - Sleepvraag

<
>
=
x
x

Slide 22 - Sleepvraag

<
>
=
x
x

Slide 23 - Sleepvraag

<
>
=
x
x

Slide 24 - Sleepvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welke breuk zie je hier?
A
8 -- 5
B
5 -- 8
C
8 -- 10
D
8 -- 2

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Welke breuk zie je hier?
A
9 -- 7
B
16 -- 7
C
16 -- 9
D
9 -- 9

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Welk deel is gekleurd? Vul in met een gemengd getal.
A
2 en 4 -- 5
B
1 en 9 -- 5
C
9 en 9 -- 5
D
1 en 4 -- 5

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Welk deel is gekleurd? Vul in met een gemengd getal.
A
2 en 3 -- 4
B
2 en 7 -- 4
C
11 en 11 -- 4
D
2 en 11 -- 4

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Maak de som en kom tot een onechte breuk.
Doe het zo:
A
9 + 9 + 1 = 20 -- -- -- = -- 9 9 9 9
B
9 + 9 + 8 = 26 -- -- -- = -- 9 9 9 9
C
9 + 8 = 17 -- -- = -- 9 9 9
D
1 + 1 + 8 = 10 -- -- 9 9

Slide 35 - Quizvraag

Maak de som en kom tot een onechte breuk.
Doe het zo:
A
2 + 2 + 5 = 9 -- -- -- = -- 2 2 2 2
B
2 + 2 + 2 = 6 -- -- -- = -- 5 5 5 5
C
5 + 5 + 2 = 12 -- -- -- = -- 5 5 5 5
D
1 + 1 + 8 = 10 -- -- 9 9

Slide 36 - Quizvraag