8.3 Je bloed vervoert (WIT/BLAUW)

Hoofdstuk 8 Je lichaam werkt
Paragraaf 8.3 en 8.4
Je bloed vervoert
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8 Je lichaam werkt
Paragraaf 8.3 en 8.4
Je bloed vervoert

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt beter ademhalen door je neus omdat
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak eerst opdracht 1 en 2

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1 + 2
1. Je noemt de verschillende bestanddelen van bloed en hun kenmerken.


2. Je noemt de taken van de verschillende bestanddelen van bloed.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is bloed?
  • Pasgeboren baby heeft 300 tot 400ml bloed
  • Volwassen mens heeft ongeveer 5/6 liter bloed
  • Bloed vervoert voedingsstoffen en zuurstof naar organen en voert afvalstoffen zoals CO2 weg
  • Bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloedplasma
  • Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma en 45% uit bloedcellen
  • In het bloedplasma zitten water (91%), plasma-eiwitten (7%) en opgeloste stoffen (o.a. zouten)
  • Het bloedplasma vervoert veel stoffen (zoals voedingsstoffen, koolstofdioxide, afvalstoffen en klein beetje zuurstof)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rode bloedcellen
  • cellen zonder celkern
  • gemaakt in beenmerg van botten
  • rood door de rode kleurstof hemoglobine
  • rode bloedcellen vervoeren    zuurstof
  • 5.000.000 per mm3

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hemoglobine
  • In rode bloedcellen zit hemoglobine.
  • Hemoglobine bevat het mineraal ijzer
  • Door hemoglobine kunnen rode bloedcellen makkelijk zuurstof opnemen en afgeven.
  • Tekort aan hemoglobine zorgt voor vermoeidheid.

hemoglobine----->

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcellen
  • hebben een celkern
  • Zijn heel flexibel / hebben geen vaste vorm
  • bestrijden ziekteverwekkers
  • 7000 per mm3

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lees nu het eerste deel van 8.3 

'Hoe vervoert je bloed stoffen? nog een keer door en 

maak opdracht 3 t/m 5

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 3

3. Je beschrijft de weg van het bloed door het hart.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen van
het hart ken je?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- In stilte werken (10 min)
- Uitleg 8.3 en 8.4 - Hoe wordt de hartslag geregeld? Hoeveelheid bloed (10 min)
- Afmaken §8.4 - Start Samenvatten (10 min)
- Quiz

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In stilte werken (10 min)
- Nakijken 
§8.4 Opdr. 12 t/m 15 en 22 t/m 25 

Klaar?
- Lezen 8.4 blz. 114
Maken 19 t/m 21



timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt je hartslag geregeld?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken (10 min)
- Lezen 8.4 blz. 114
Maken 19 t/m 21 

Klaar?
- Maken 'Samenvatten' 8.3/8.4 blz. 132
opdr. 8 t/m 16 



timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hart
  • holle spier, bestaat uit 4 met bloed gevulde ruimten:
       - twee boezems: linker- en rechterboezem
       - twee kamers: linker- en rechterkamer

Leer op de volgende pagina alle namen van de onderdelen van het hart. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ALLES WAT BLAUW = ZUURSTOFARM
Het bloed komt net terug van een hele reis door het lichaam en heeft zuurstof opgegeven aan de lichaamscellen(zuurstofarm). Hij gaat nu naar de longen om weer zuurstof op te halen.
ALLES WAT ROOD = ZUURSTOFRIJK
Het bloed komt net terug van een reisje naar de longen, daar heeft  hij zuurstof opgenomen (en koolstofdioxide uitgegeven) van de longen. Dit gebeurde in de kleine bloedsomloop.
Halvemaanvormige kleppen heten ook wel slagaderkleppen

Slide 25 - Tekstslide

Uitleg aan de hand van de afbeeldingen op blz. 51 tekstboek.
Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De juiste volgorde van de hartslag is:
A
boezems-hartpauze-kamers
B
kamers-hartpauze-boezems
C
boezems-kamers-hartpauze
D
kamers-boezems-hartpauze

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel delen bestaat het hart?
A
2
B
3
C
4
D
per persoon verschillend

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechter-boezem
Rechter-kamer
Linker-
boezem
Linker-kamer

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Longader
Aorta
Holle ader
Long slagader

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 4

4. Je beschrijft de hartslag in drie stappen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een hartslag gaat in 3 stappen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel delen bestaat het hart?
A
2
B
3
C
4
D
per persoon verschillend

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees nu het tweede deel van 8.3 

'Waardoor stroomt je bloed? nog een keer door en 

maak opdracht 6 t/m 10

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 5

5. Je legt uit hoe de hartslag geregeld wordt.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektrocardiogram (ECG)
Bij inspanning geeft de sinusknoop meer impulsen af - hierdoor neemt de hartslagfrequentie (aantal hartslagen/min.) toe - het bloed stroomt sneller door je bloedvaten.

  • P-top: samentrekken boezems
  • QRS-top: samentrekken kamers
  • T-top: ontspannen kamers

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees nu het derde deel van 8.3 

'Hoe wordt je hartslag geregeld? nog een keer door en 

maak opdracht 11 t/m 13

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klaar?
Leer Om te onthouden goed!


Nog tijd over? Neem Toepassen
Reanimatie door en maak de opdrachten 14 t/m 16

Oefen eventueel nog met www.biologiepagina.nl

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies