Paragraaf 3.1 : kosten en omzet

Kosten
1 / 20
volgende
Slide 1: Woordweb
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kosten

Slide 1 - Woordweb

leerdoelen
  • je kunt het verschil uitleggen tussen progressieve, degressieve en proportionele variabele kosten
  • je begrijpt wat het break-even punt en de break-even afzet en omzet is 
  • je begrijpt hoe je de maximale winst kunt berekenen

Slide 2 - Tekstslide

9.3 Kosten
constante kosten: onafhankelijk van productie
TCK = 100.000 
GCK = 100.000 / q
variabele kosten: afhankelijk van productie
TVK = 20q 
GVK = 20q / q = 20
totale kosten = totale variabele kosten + totale constante kosten
TK = TVK + TCK
TK = 20q + 100.000
GCK?
GCK = 20 + 100.000 / q

Slide 3 - Tekstslide

variabele kosten
constante kosten
inkoopwaarde van de omzet
huurkosten
afschrijvingskosten
loonkosten
interestkosten
reclamekosten

Slide 4 - Sleepvraag

Variabele kosten
3 varianten:
  • proportioneel 
    als q toeneemt met 10%, neemt TVK toe met 10%
  • degressief 
    als q toeneemt met 10%, neemt TVK toe met < 10%
  • progressief
    als q toeneemt met 10%, neemt TVK toe met > 10%

Slide 5 - Tekstslide

Bij welke beschrijving past deze grafiek?
A
geen constante kosten, proportioneel variabele kosten
B
constante kosten, progressief variabele kosten
C
constante kosten, proportioneel variabele kosten
D
geen constante kosten, degressief variabele kosten

Slide 6 - Quizvraag

TK = 5q2+500. De gemiddelde variabele kosten bij 20 stuks zijn:
A
€25
B
€100
C
€125
D
€400

Slide 7 - Quizvraag

In welke grafiek is geen sprake van proportioneel variabele kosten?
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een mogelijke oorzaak van progressief variabele kosten?
A
hogere arbeidsproductiviteit
B
uitbreiding productiecapaciteit
C
efficiënte arbeidsverdeling
D
werknemers krijgen overuren dubbel uitbetaald

Slide 9 - Quizvraag

Gegeven is de kostenfunctie:
TK = 134q + 123.000.
Er is hier sprake van:
A
alleen constante kosten
B
degressief variabele kosten
C
proportioneel variabele kosten
D
progressief variabele kosten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een mogelijke oorzaak van degressief variabele kosten?
A
werknemers werken sneller bij grotere productie
B
overwerk wordt dubbel betaald
C
werknemers lopen elkaar in de weg op de werkvloer
D
korting bij grote bestellingen leveranciers

Slide 11 - Quizvraag

In welke situatie spreken we van degressief variabele kosten?
A
TK = 34q + 180.000
B
C
MK < GVK
D

Slide 12 - Quizvraag

Bereken de TCK. Ga uit van proportioneel variabele kosten (antwoord zonder € teken, puntjes, etc.)
tip: bereken eerst de GVK

Slide 13 - Open vraag

G -> gemiddelde
Als er in een kostenfunctie een 'G' wordt gebruikt dan duidt dat op GEMIDDELDE
Het gaat dan om de gemiddelde kosten per product, je deelt dus door q (is afzet)
-  GTK = gemiddelde totale kosten = TK/q 
- GVK = gemiddelde variabele kosten = TVK /q
- GCK = gemiddelde constante kosten = CK /q

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

GVK = 680 + 0,02q
De gemiddeld variabele kosten zijn
A
proportioneel
B
progressief
C
degressief
D
een combinatie: progressief+degressief

Slide 16 - Quizvraag

Koppel de afkorting aan de formule.
TVK / q
TO - TK
GVK + GCK
P x q
TO =
TW =
GTK = 
GVK =

Slide 17 - Sleepvraag

TK = 20q + 3500
Hoeveel bedraagt de GVK en hoeveel bedraagt de TCK?
A
GVK = 3500 en TCK = 20
B
GVK = 20 en GCK = 3500
C
GVK = 20 en TCK = 3500

Slide 18 - Quizvraag

Variabele kosten
Constante kosten
Totale kosten
Oranje
Blauw
Groen

Slide 19 - Sleepvraag

Als je klaar bent?
Maak op vanaf blz 84 in je boek de opdrachten: 3.1 , 3.2 3.5, 3.6
Dit is HW voor volgende les

Slide 20 - Tekstslide