EHBO houdingen

Welkom

EHBO

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom

EHBO

Slide 1 - Tekstslide

EHBO houdingen
  • stabiele zijligging
  • rautek 
  • ondersteunend verplaatsen
  • heimlich
  • dekenrol

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
De student kan na deze les;
  • Benoemen wat de stabiele zijligging inhoud, waarop gelet moet worden  en kan deze houding toepassen
  • Benoemen wat de rautek techniek inhoud, waarop gelet moet worden en wanneer deze toegepast kan worden
  • Benoemen wat ondersteunend vervoer inhoud, waarop gelet moet worden en hoe deze toegepast kan worden
  • Benoemen wat de heimlich manouvre inhoud, waarop gelet moet worden en hoe deze manouvre toegepast moet worden

Slide 3 - Tekstslide

stabiele zijligging

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer wordt de stabiele zijligging toegepast?

Slide 5 - Open vraag

Stabiele zijligging
Door de stabiele zijligging zorg je dat de luchtwegen vrij worden gehouden. Dat is belangrijk, want bij een bewusteloos slachtoffer kunnen de spieren in de keelholte verslappen. Daardoor kan de tong in de keel zakken en de ademweg worden geblokkeerd. En er is nog een ander risico: wanneer het slachtoffer moet braken, kan de maaginhoud in de luchtwegen en longen terechtkomen. Dat leidt tot verstikkingsgevaar.

Slide 6 - Tekstslide

Wervelletsel
Vermoed je letsel aan de wervels dan 
 moet het slachtoffer in de positie blijven waarin je hem of haar aantreft. Verander je de positie, dan kan dit leiden tot ernstig letsel. Niettemin is het ook in dit geval belangrijk om te zorgen dat de luchtweg niet geblokkeerd raakt. Daarom controleer je elke minuut of de ademhaling nog normaal is.

Slide 7 - Tekstslide

zwanger en stabiele zijligging
Een zwangere vrouw moet je namelijk altijd op haar linkerzijde in de stabiele zijligging leggen. Waarom? In de laatste maanden van de zwangerschap wordt de baarmoeder zo groot dat deze in rug- of rechterzijligging de onderste holle ader – ofwel de vena cava - afdrukt en daarmee de terugstroom van bloed naar het hart belemmert. Hierdoor kan het hart onvoldoende bloed rondpompen en komt de circulatie in gevaar. De vitale organen van moeder kunnen dan te weinig zuurstof krijgen, maar ook het ongeboren kind kan zuurstoftekort krijgen en hieraan overlijden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

wanneer leg je een slachtoffer in stabiele zijligging?
A
als iemand niet meer ademt
B
als iemand flauw is gevallen
C
als iemand bewusteloos is
D
na een ongeluk

Slide 10 - Quizvraag

waarom leg je het hoofd als laatste iets omhoog als iemand stabiel ligt?
A
dan ligt hij lekkerder
B
dan kan hij beter kijken
C
dan kan hij makkelijker braken
D
dan kan ik de ademhaling in de gaten houden

Slide 11 - Quizvraag

Hoe vaak controleer je de ademhaling als iemand in de stabiele zijligging ligt?
A
elke 30 seconde
B
elke minuut
C
elke 2 minuten
D
Je hoeft de ademhaling niet te controleren

Slide 12 - Quizvraag

Controleer tenminste elke minuut de ademhaling door te kijken, te luisteren en te voelen. Als je je vingers gespreid op iemands borst en rug legt, kun je de ademhaling goed voelen. Controleer 10 seconden lang.

Slide 13 - Tekstslide

Oefen zoals in het filmpje
1. maak een tweetal
3. ga oefenen
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Als je te maken krijgt met een acute aandoening, wil je zo snel mogelijk hulp bieden. Als je je houdt aan de 5 belangrijkste punten van EHBO, kun je ook de beste hulp bieden. Deze 5 punten zijn:

  1. Let op gevaar
  2. Ga na wat er gebeurd is en wat het slachtoffer mankeert
  3. Stel het slachtoffer gerust en zorg dat er beschutting is.
  4. Zorg voor professionele hulp
  5. Help het slachtoffer op de plaats waar hij of zij ligt.

Het beste is om het slachtoffer te helpen waar hij/zij ligt, behalve als er veel gevaar is !

Slide 15 - Tekstslide

Rautek greep

Slide 16 - Tekstslide

Rautek greep
Wordt toegepast wanneer het noodzakelijk is om een slachtoffer na een ongeval te verplaatsen naar een veilige locatie.

Let op dat het slachtoffer géén letsel heeft aan beide armen of dat er géén letsel is aan rug- of nekwervels. Vermijd dan de Rautek greep!

Indien het slachtoffer te zwaar is, pak dan de voeten en sleep hem / haar achterwaarts naar een veilige plek. 


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Oefen zoals in het filmpje
1. maak een tweetal
2. doe je mondkapje op
3. ga oefenen
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

ondersteunend verplaatsen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Gebruik de Rautekgreep en ondersteunende verplaatsing alleen als verplaatsing echt noodzakelijk is. Als het slachtoffer niet in gevaar is, help het slachtoffer dan waar hij zit of ligt. Sommige wervelletsels, botbreuken en inwendige letsels kunnen door onnodige verplaatsing verergeren.

Slide 22 - Tekstslide

Bij een ongeluk moet je het slachtoffer altijd verplaatsen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Een slachtoffer moet je altijd verplaatsen, ook al is dit niet noodzakelijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Oefen zoals in het filmpje
1. maak een tweetal

2.  ga oefenen
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Heimlich

Slide 26 - Tekstslide

Ernstige verslikking
Zo herken je een ernstige verslikking:
  • Paniek of naar de keel grijpen
  • Niet kunnen spreken of ademen (wel soms piepende ademhaling)
  • Soms: zacht of stil hoesten
  • Verminderd bewustzijn krijgen of bewusteloos raken
  • De huidskleur verandert: iemand wordt bijvoorbeeld blauw
  • De lippen verkleuren, ook deze worden vaak blauw

Slide 27 - Tekstslide

Lichte verslikking
Zo herken je een lichte verslikking:
  • Het slachtoffer is bij bewustzijn
  • Het slachtoffer kan luid hoesten, huilen, kokhalzen, spreken of hoorbaar ademen
  • Soms: een stemverandering

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Aandachtspunten verslikking
  • Verslikken in dik vloeibaar en vast voedsel komt minder vaak voor, maar levert een groter gevaar op dan verslikken in dun vloeibaar voedsel.
  • Probeer rustig te blijven en waarschuw bij een dreigende verstikking altijd een arts of bel 112.
  • Laat de cliënt niet alleen.
  • Benoem wat je gaat doen. Wanneer een cliënt schrikt van een handeling of aanraking zal hij reflexmatig inademen waardoor de voedselbrok nog verder de keel in kan schieten.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

welke greep gebruik je bij verstikking?
A
Rautek
B
stabiele zijligging
C
reanimatie
D
heimlich manoevre

Slide 33 - Quizvraag

hoe vaak geef je buikstoten bij de heimlich?
A
3 keer
B
4 keer
C
5 keer
D
6 keer

Slide 34 - Quizvraag

de heimlich is mislukt en ik leg iemand op de grond.
wat doe ik als eerste ?
A
controleren hoe het slachtoffer heet
B
controleren van de ademhaling
C
controleren van een niet reanimatie penning
D
controleren van de hartslag

Slide 35 - Quizvraag

Dekenrol

Slide 36 - Tekstslide

botbreuk
Breken van botten doet pijn. Deze pijn komt door het kapot gaan van botvlies wat om de botten zit. Hierin zitten veel zenuwen en bloedvaatjes. Beweging doet pijn en kan ook voor meer schade zorgen. Daarom moet een breuk onbeweeglijk gehouden worden. Vaak doet een slachtoffer dit al. 

Slide 37 - Tekstslide

Als eerstehulpverlener (EHBO'er) probeer je steun te geven aan het gebroken ledemaat door:

  • een mitella of brede das voor arm of schouder
  • een dekenrol langs een been
  • bij gebroken ribben het slachtoffer te laten zitten zoals je hem aan treft
  • bij wervelletsel het slachtoffer te laten liggen zoals je hem vindt.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

De EHBO app

Slide 40 - Tekstslide

Dank je wel voor jullie aandacht

Slide 41 - Tekstslide