Woordenschat H12 LJ4

Woordenschat H12
Leerjaar 4 B/K
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Woordenschat H12
Leerjaar 4 B/K

Slide 1 - Tekstslide

Welke manieren ken je al om een onbekend woord in een tekst te vinden?

Slide 2 - Open vraag

Wat betekent initiatief?
A
iets doen wat hetzelfde is.
B
iets wat moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.
C
voorstel om iets in te voeren of te gaan doen.
D
wat je ergens van vindt, mening.

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent overeenkomst?
A
iets wat moet gebeuren, voordat iets anders kan gebeuren.
B
Iets wat hetzelfde is.
C
verdere uitleg, uitleg van wat je bedoelt.
D
iets wat zorgt voor een verandering.

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent standpunt?
A
iets wat hetzelfde is
B
verdere uitleg
C
iets wat zorgt voor verandering
D
wat je ergens van vindt

Slide 5 - Quizvraag

Maak een zin met het woord "consument"

Slide 6 - Open vraag

Maak een zin met het woord "voorwaarde"

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent toelichting?
A
verdere uitleg, uitleg wat je precies doet
B
wat je ergens van vindt, mening
C
iets wat zorgt voor een verandering
D
voorstel om iets in te voeren

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?:
consument - effect - kwaliteit- resultaat
De ... van het IJsselmeer is goed.

Slide 9 - Open vraag

Vul de zin aan met het juiste woord:
consument- prioriteit- resultaat- voorwaarde - kwestie- voorstel
Of zwarte piet wel of niet mag is een lastige ...

Slide 10 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit wat 'vergrendelen' betekent

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent 'heisa'?
A
goed opletten
B
manier waarop je iets laat zien
C
toestand, drukte, gedoe
D
verandering

Slide 12 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'dweilen met de kraan open."

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent in het hart van de stad wonen?

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent de uitspraak: "daar hangt een prijskaartje aan"

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent 'wijziging'?
A
verandering
B
goed opletten
C
niet overdrijven
D
uitwerking

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen vergrendeld en ontgrendeld?

Slide 17 - Open vraag

Bedenk zelf een voorbeeld wanneer je "als rat in de val zit"

Slide 18 - Open vraag