B1 + B2 + B3: Over taal - les 5

NEDERLANDS
Ga rustig zitten en leg alvast je spullen klaar voor de les. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

NEDERLANDS
Ga rustig zitten en leg alvast je spullen klaar voor de les. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- Leerdoelen
- Herhalen afspraken
- Woord van de week 
- Aan de slag: opdracht 1 blok 3
- Extra opdrachten voor de toets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Aan het eind van deze les:
  • begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit de media; 
  • kun je nieuwe woordvormen afleiden en gebruiken. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken
  • Kom op tijd in de les.
  • Na binnenkomst ga je zitten, pak je je spullen en zet je je tas op de grond. 
  • Praat ik, dan zijn jullie stil. 
  • Vragen? Steek je hand op. 
  • Tijdens de instructie doe je actief mee en maak je aantekeningen.  
  • Huiswerk = huis + werk!
  • Je stopt pas wanneer ik zeg dat de les voorbij is.
  • Eind van de les schuif je je stoel aan of zet je deze op tafel. 
  • Alle algemene schoolregels gelden ook tijdens mijn les. 
  • Is er iets, meld het aan het begin van de les.




Slide 4 - Tekstslide

Wat vinden jullie prettig? Wat hebben jullie nodig?
Wat vinden jullie vervelend?


Woord van de week
definitie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woord van de week
definitie

de-fi-ni-tie 
(de; v; meervoud: definities)
1. beschrijving van wat iets is

Vraag: 
Wat is de definitie van een school?


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woord van de week
definitie
de-fi-ni-tie 
(de; v; meervoud: definities)
1. beschrijving van wat iets is

Definitie van school?
Een school is een instelling waarin onderwijs op een bepaald niveau wordt gegeven.  

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak opdracht 1 op blz. 120. 

Probeer met de woordraadstrategieën 
de betekenissen van de woorden te achterhalen. 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blok 3, opdracht 1, blz. 120
  1. cruciaal = heel belangrijk, beslissend
  2. humaan = menselijk 
  3. illusie = waanbeeld
  4. intensiveren = sterker of heviger maken (intens = hevig)
  5. pesticide = bestrijdingsmiddel 
  6. prepareren = voorbereiden (to prepare, preperation)
  7. relevant = belangrijk 
  8. resten = overblijven
  9. simuleren = doen alsof, nabootsen 
  10. virtueel = denkbeeldig, digitaal

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden toets woordenschat blok 1
Hieronder staan vier zinnen. Noteer de betekenis van de vetgedrukte woorden.
1 Met een snellader is de elektrische auto snel opgeladen, maar met een
 conventioneel stopcontact duurt het wel even.
2 Dankzij digitale manipulatie lijkt het net alsof het model een perfect lichaam
 heeft.
3 De winkelier zoekt een innovatief idee om meer mensen naar zijn zaak te
 trekken.
4 De bemiddelaar stelt voor om de schade evenredig te verdelen over de
 betrokken partijen.




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden toets woordenschat blok 1
Hieronder staan vier zinnen. Noteer de betekenis van de vetgedrukte woorden.
1 Met een snellader is de elektrische auto snel opgeladen, maar met een
 conventioneel (= gebruikelijk, ouderwets) stopcontact duurt het wel even.
2 Dankzij digitale manipulatie (= stiekeme beïnvloeding) lijkt het net alsof het model een perfect lichaam heeft.
3 De winkelier zoekt een innovatief (= vernieuwend) idee om meer mensen naar zijn zaak te
 trekken.
4 De bemiddelaar stelt voor om de schade evenredig (= in gelijke verhouding) te verdelen over de betrokken partijen.




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden toets lesstof blok 1
Leid van de onderstaande vier werkwoorden een zelfstandig naamwoord af en verwerk dit betekenisvol in een zin.
1. annuleren
2. navigeren
3. illustreren
4. combineren



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldzinnen
  1. De kosten voor de annulering van onze reis moesten we zelf betalen. 
  2. Door een fout in de navigatie reed een Nederlandse toerist met zijn motor over een mountainbikepad en skipiste. 
  3. De illustrator heeft mooie illustraties getekend voor in het prentenboek.
  4. Ananas vormt geen goede combinatie met de basisingrediënten van een pizza. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden toets woordenschat blok 2
Hieronder staan vier zinnen. Noteer de betekenis van de vetgedrukte woorden.
1 De teksten van de rapper zijn zo controversieel dat hij niet meer mag
 optreden tijdens het festival.
2 Het vele reizen over de hele wereld heeft Sanne goed leren relativeren.
3 De journalist vindt het saillant dat de minister een hotelkamer deelt met zijn
 assistent.
4 Er was een heel scala aan nieuwe regels nodig om in te spelen op de recente
 technologische ontwikkelingen.






Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden toets woordenschat blok 2
Hieronder staan vier zinnen. Noteer de betekenis van de vetgedrukte woorden.
1 De teksten van de rapper zijn zo controversieel (= omstreden) dat hij niet meer mag
 optreden tijdens het festival.
2 Het vele reizen over de hele wereld heeft Sanne goed leren relativeren (= inzien dat iets betrekkelijk is).
3 De journalist vindt het saillant (= opvallend, opmerkelijk) dat de minister een hotelkamer deelt met zijn
 assistent.
4 Er was een heel scala (= reeks) aan nieuwe regels nodig om in te spelen op de recente
 technologische ontwikkelingen.







Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde les

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies