Unit 2.1 EXTREMES

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken 
  • Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  • Je luistert en bent dus stil
  • Je werkt mee
  • Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  • Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  • Je gebruikt je Chromebook alleen als het nodig is
  • Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

28 October 2024

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals of today
  • Start Unit 2: Extremes, what do you know?
  • New words 2.1 / Reading
  • RECAP: Much / many, what do you remember?
  • To BE  - Past simple


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EXTREMES

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Unit 2, Lesson 2.1, page 57

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unit 2, Lesson 1, page 57
Words 2.1 
timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Reading Cirque du Soleil
page 58/59

Find the new words in the text!
Exc. 3 a/b/c, page 57






Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When do you use 'much' & 'many'?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Much
 znw = ontelbaar --> je kunt het niet in mv zetten (begrippen, vloeistoffen, stofjes)
  • much sugar
  • much time
  • much homework
  • much coffee


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Many
  • znw= telbaar --> je kunt het in het meervoud zetten, of het ís al mv.
  • many children
  • many birds
  • many subjects
  • many stories

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
food
A
much
B
many

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
meals
A
much
B
many

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Unit 2
Do: Exc. 2 a/b, page 55/56
Exc. 4/5/6/7/8, page 58 t/m 61
exc. 9, page 62/63

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Telbaar
Ontelbaar
euros
a loaf of bread
money
bread
people
a cup of coffee
book
sand
telephone
information
hour
egg
milk
time
food
dog
air
coffee

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAS
WERE
you
we
they
he
I
she
it
  Tim
Moira
Giel & Senna

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reflection

Slide 20 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

01 November 2024
Unit 2, 
Study: Words, Lesson 2.1, page 57
Do: exc. 2 a/b, page 55/56
exc. 4/5/6/7/8, page 58 t/m 61
+ exc. 9, page 62/63

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
Stap 1: Wat zijn de comparisons?
'to compare' = ...
Stap 2: Lettergrepen tellen (wat zijn lettergrepen)
1 lettergreep vs 3 lettergrepen
Stap 3: Kijken of het vergrotend of overtreffend is
met hoeveel 'compare' je?
Stap 4: Uitgang bepalen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Uitgang -er/ more ... than
'I am happier than you are.'
'She is more beautiful than her sister.'



Uitgang -est / the most ...
'He is the greatest of them all.'
'They are the most talented in this competition.'


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PAST simple
Something happened in the PAST 
werkwoord + ed

E.g. I washed my clothes.
They bullied my friend. bully --> bulli+ed
She liked him a lot. like --> like+d
My mum didn't see you. do + not --> did + not 


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PAST simple - irregular
Something happened in the PAST 
werkwoord verandert

E.g. I was with my friends.
They caught the ball. catch --> caught
She heard him talk. hear --> heard
My mum felt a bit sick. feel --> felt 


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PAST continuous
Something was happening in the PAST 
was/were + ww + ing

E.g. I was washing my clothes.
OR They were bullying my friend.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PRESENT
SIMPLE
Gebruik je als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
ww / ww + s (shit-rule)

CONTINUOUS
Gebruik je om aan te geven dat iets nu aan de gang is.
am/is/are + ww + ing


PAST
SIMPLE
Gebruik je als iets in het verleden gebeurde.
ww + ed / onregelmatig

CONTINUOUS
Gebruik je om aan te geven dat iets toen aan de gang was.
was/were + ww + ing

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Use the right comparison:
> The dog is ______ I am.
A
the quickest
B
quicker than
C
quicker
D
quicklier than

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the right comparison:
> My friend is ______ of our class.
A
younger
B
younger than
C
more young
D
the youngest

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My mum talks (talk) to her parents every day.
A
Present simple
B
Past simple
C
Present continuous

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I'm doing (do) my homework right now.
A
Present simple
B
Past simple
C
Present continuous

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He flew (fly) to Morocco last week.
A
Present simple
B
Past simple
C
Present continuous

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

IN THIS LESSON
Exercise 1 & 2 on iPad
Exercise 7 & 8 in notebook

Done? Send me your audiotour!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies