Klopte het idee dat we hadden bij de tekstsoort en het doel van de schrijver?
Zijn er nieuwe vragen ontstaan?
Slide 9 - Tekstslide
Maak je maar klaar...
...voor de quiz!!
Slide 10 - Tekstslide
1. Wat doet Berend van Straaten voor werk?
A
Hij is weerpresentator
B
Hij is meteoroloog
C
Hij is klimaatwetenschapper
D
Hij is een journalist
Slide 11 - Quizvraag
2. Wat veroorzaakt de opwarming van de aarde volgens de tekst?
A
De hogere temperaturen in de zomer én in de winter
B
Dat er minder bomen op aarde zijn
C
Het verbranden van fossiele brandstoffen
D
Dat er meer fabrieken worden gebouwd
Slide 12 - Quizvraag
3. Hoe zorgen broeikasgassen ervoor dat de aarde opwarmt?
A
Ze reflecteren zonlicht terug de ruimte in
B
Ze houden warmte vast
C
Ze verhogen het zuurstofgehalte in de lucht
D
Ze zorgen voor een warme wind
Slide 13 - Quizvraag
4. Wat is juist?
- Stelling I: Een ijsdag is een dag waarop de temperatuur de hele dag onder nul blijft.
- Stelling II: Er is al meer dan twee jaar geen ijsdag geweest.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
Alleen stelling I is juist
D
Alleen stelling II is juist
Slide 14 - Quizvraag
5. Welke veranderingen in het klimaat merkt de meteoroloog op in Nederland?
A
Koudere zomers
B
Hogere temperaturen in de zomer én in de winter
C
Meer regenval in het voorjaar
D
Intensere stormen het hele jaar door
Slide 15 - Quizvraag
6. Lees: ‘De meeste huizen in Nederland zijn bijvoorbeeld gebouwd om warmte vast te houden, maar we hebben steeds vaker airconditioning nodig.’
Wat bedoelt Berend hiermee?
A
We moeten zorgen dat elk huis een airco heeft
B
We moeten de huizen in Nederland anders gaan bouwen dan we vroeger deden
C
Huizen in Nederland zijn altijd koel
D
De meeste huizen in Nederland hebben al airconditioning
Slide 16 - Quizvraag
7. Wat vind je van de tussenkop (Geen ijspret meer)? Wat had er beter/anders gekund?
Slide 17 - Open vraag
8. Lees de laatste zin: ‘Al schaatsen we over veertig jaar waarschijnlijk alleen nog op ondergelopen weilanden en niet meer op grote plassen of rivieren.’ Waarom is dat denk je?
Slide 18 - Open vraag
Heeft de schrijver het beoogde doel bereikt?
Is er informatie die op een van de beginpagina’s van
het schrift opgeschreven of getekend kan worden?
Hebben we een antwoord op de leesvraag?
Slide 19 - Tekstslide
Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? Schrijf ze op post-its.