- Resultaten werkproces 1 (pitch) en werkproces 2 (verslag) - De Grote Belastingquiz - Voor zover van toepassing, werken aan ZvjZ-opdrachten
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
OndernemerschapMBOStudiejaar 3
In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
KD Oriëntatie op Ondernemerschap
- Resultaten werkproces 1 (pitch) en werkproces 2 (verslag) - De Grote Belastingquiz - Voor zover van toepassing, werken aan ZvjZ-opdrachten
Slide 1 - Tekstslide
De grote belastingquiz
2022
Slide 2 - Tekstslide
5 onderdelen
- Algemeen en historie
- Inkomstenbelasting
- Factuureisen (herhaling)
- Omzetbelasting - Eindvraagstuk
Scores houden we bij voor het quiz-element
Slide 3 - Tekstslide
Ronde 1
Algemeen en historie
Slide 4 - Tekstslide
Sinds wanneer wordt er in Nederland structureel belasting geheven?
A
Sinds de jaartelling
B
Sinds de middeleeuwen
C
Sinds 1795 (Fransen aan de macht)
D
Sinds 1918 (na de 1e Wereldoorlog)
Slide 5 - Quizvraag
Het huidige belastingstelsel is gebaseerd op 2 belangrijke uitgangspunten. Dat zijn:
A
Draagkracht- en profijtbeginsel
B
Draagkracht- en gelijkheidsbeginsel
C
Gelijkheids- en profijtbeginsel
Slide 6 - Quizvraag
Soms wordt er ook gesproken over de fiscus, dit is
A
een ander woord voor belastingdienst
B
onderdeel van de belastingdienst dat zich bezig houdt met ondernemers
C
onderdeel van de belastingdienst dat zich bezig houdt met belastingfraude
D
een ander woord voor gemeentelijke belastingen
Slide 7 - Quizvraag
Waarom gebruikt(e) de belastingdienst altijd blauwe enveloppen?
A
Blauw is een verkoelende kleur en kalmeert.
B
Dat is in de EU afgesproken.
C
De vraag klopt niet. De belastingdienst gebruikt ook rood en groen.
D
Vroeger kregen de belastingambtenaren blauwe vingers van het geldtellen.
Slide 8 - Quizvraag
Tot 2018 gebruikte de belastingdienst een slogan:
Leuker kunnen we het niet maken, wel .....
A
Eerlijker
B
Sneller
C
Makkelijker
D
Mooier
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Video
Ronde 2
Inkomstenbelasting
Slide 11 - Tekstslide
Niet iedereen is verplicht om ieder jaar een aangifte inkomstenbelasting in te vullen. Wanneer hoeft dit niet?
A
Als je een aangiftebrief krijgt
B
Als je EUR 48 of meer moet betalen
C
Als je een voorlopige aanslag hebt ontvangen
D
Als je geld terugkrijgt
Slide 12 - Quizvraag
De inkomstenbelasting werkt met 3 boxen. Box 1: Werk en woning Box 2: Aanmerkelijk belang Box 3: .........
A
Sparen en beleggen
B
Vermogen
C
Bezittingen
Slide 13 - Quizvraag
Box 1 gaat over Werk en woning, dus ook over winst vanuit een éénmanszaak, Vof of CV. In 2022 gelden 2 tarieven: tot 69.398 -> 37,07% daarboven -> 49,5%
Hoeveel belasting betaal je bij een belastbaar inkomen van EUR 70.000?
A
EUR 26.024
B
EUR 34.650
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
Als je een verlies hebt in box 1 Werk en woning dan wordt dat verrekend met eerdere (tot 3 jaar terug) of toekomstige winsten (tot 9 jaar vooruit) in box 1.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Ondernemer voor de IB
Als:
- (op termijn) winst maken
- zelfstandig (dus niet in loondienst)
- meerdere opdrachtgevers
- kapitaal geïnvesteerd
- risico lopen
- tijd geïnvesteerd
Slide 17 - Tekstslide
www.belastingdienst.nl
Slide 18 - Link
Specifieke regelingen voor ondernemers
Bedragen die je mag aftrekken van jouw winst (aftrek van belastbaar bedrag): - startersaftrek: EUR 2.123 - zelfstandigenaftrek: EUR 6.310 - MKB-winstvrijstelling: 14% NB urencriterium is van belang - tenminste 1.225 per uur besteden aan onderneming
Slide 19 - Tekstslide
Deze specifieke regelingen voor ondernemers moet je vooraf aanvragen?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Box 3 Sparen en Beleggen Vrijgesteld: EUR 50.650 per fiscale partner Vermogen boven EUR 50.650 is belast. Voor box 3 gaat de belastingdienst uit van een fictief rendement dat oploopt naar 5,53%.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Heffingskortingen
Voor de IB gelden er diverse heffingskortingen (korting op de te betalen belasting):
- Algemene heffingskorting (max EUR 2.888 en aflopend)
De belastingdienst stelt diverse eisen aan een factuur. Wat hoeft NIET te worden vermeld?
A
Naam + volledig adres van klant én leverancier
B
Bedrag excl BTW, BTW-bedrag en bedrag incl BTW
C
Factuurnummer
D
Kamer van Koophandel-nummer van de klant
Slide 25 - Quizvraag
Stel je hebt op 7 februari een dienst geleverd. Wanneer moet je de factuur uiterlijk verzenden?
A
7 februari
B
28 februari
C
15 maart
D
31 maart
Slide 26 - Quizvraag
Als ondernemer mag je zelf beslissen of je jouw factuur op papier of digitaal verstuurt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Bonnen en facturen moeten bewaard blijven in de administratie (in de vorm waarin ze verzonden/ontvangen zijn). Hoe lang?
A
5 jaar
B
7 jaar
C
10 jaar
D
tot aan het einde van de onderneming
Slide 28 - Quizvraag
Als je goederen/diensten koopt in het buitenland, dan kan er buitenlandse omzetbelasting op de factuur staan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Video
Ronde 4
Omzetbelasting?
Slide 31 - Tekstslide
zzpbarometer.nl
Slide 32 - Link
Bij de omzetbelasting kennen we 3 tarieven: 0%, 9% en 21%. Daarnaast bestaan er vrijgestelde diensten (bijv onderwijs en zorg).
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Als je meer omzetbelasting hebt betaald dan ontvangen, dan krijg je daadwerkelijk geld op jouw bankrekening terug.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Als je te laat bent met het doen van aangifte omzetbelasting (binnen 1 maand na einde tijdvak), legt de fiscus in de regel een aanslag op van EUR 5.000 met daarboven op een boete.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 35 - Quizvraag
Er is geen verschil tussen vrijgesteld van BTW en het tarief van 0%.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quizvraag
Kleine Ondernemersregeling (KOR)
Hier mag je gebruik van maken als:
- de omzet niet hoger is dan EUR 20.000
- het bedrijf in NL is gevestigd
Dan geen BTW in rekening brengen bij klanten, geen voorheffing terugvragen en geen aangifte doen
Slide 37 - Tekstslide
Vooral voor ondernemers die goederen/diensten leveren aan particulieren, is deze regeling gunstig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 38 - Quizvraag
Jouw idee?
Het doel van belasting betalen is om de overheidsuitgaven te financieren en de lasten eerlijk te verdelen.
Bedenk een belastingmaatregel die jij zou invoeren als je staatsecretaris van het ministerie van financien was om bovengenoemde doelstelling te behalen.
Slide 39 - Tekstslide
Jouw idee
Slide 40 - Open vraag
Afsluiting
9 juni - inhalen/herkansen pitch + inleveren werkproces 2 tijdens de les: werkproces 3 maken + inleveren
voor geïnformeerde studenten: klaar met toets / ZvjZ
16 juni - afronding vak 's middags optie A voor geïnformeerde studenten