Paragraaf 4.3 basis/kader leerjaar 2
1 / 17
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat was een ondernemer?
Slide 2 - Open vraag
Er zijn 3 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal
Slide 3 - Quizvraag
De winst bereken je door:
opbrengst - kosten
opbrengst - kosten
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het tegenovergestelde van winst?
Slide 5 - Open vraag
Wat is investeren?
A
Het lenen van geld
B
Winst maken
C
Het kopen van nieuwe kapitaalgoederen
D
Produceren
Slide 6 - Quizvraag
Sneller produceren
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Door technologische ontwikkelingen neemt de productie toe
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen mechanisatie en automatisering?
Slide 14 - Open vraag
Wat bedoelen we met arbeidsproductiviteit?
A
wat werknemers samen maken in bepaalde tijd
B
productie per werknemer in bepaalde tijd
C
wat machines maken in bepaalde tijd
D
arbeidsverdeling
Slide 15 - Quizvraag
Bereken de afschrijving per jaar.
Martin heeft voor € 5.000 een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.
Martin heeft voor € 5.000 een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.
A
€ 1.000
B
€ 1.250
C
€ 1.500
D
€ 5.000
Slide 16 - Quizvraag
Tips/tops?
