DNA


Verdiepende les over DNA
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les


Verdiepende les over DNA

Slide 1 - Tekstslide

De planning
1. Leren over DNA en erfelijkheid (1 lesuur, met behulp van deze lessen-up)

2. Ervaren wat DNA is met behulp van een practicum (1 lesuur, andere lessen-up)

Slide 2 - Tekstslide

De leerdoel
Je kan in je eigen woorden uitleggen wat chromosomen zijn en wat de functie is van DNA.


Slide 3 - Tekstslide

Cellen
We hebben geleerd dat ELKE dierlijke cel 3 onderdelen heeft:
- Een celmembraan
- Cytoplasma
- Een celkern
En plantencellen dan?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat kunnen plantencellen doordat ze bladgroenkorrels hebben?
A
Bewegen.
B
Fotosynthese uitvoeren.
C
Stoffen verbranden.
D
Zich voortplanten.

Slide 6 - Quizvraag

Plantencellen hebben een celwand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Hebben plantencellen ook DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Hoe weet een cel nou wat die moet doen?
Die informatie staat in je celkern, in de vorm van DNA.
Iedereen heeft uniek DNA.

De informatie die beschrijft hoe cellen zich moeten gedragen (dus wat ze doen) EN wat al je erfelijke eigenschappen zijn, staat in je chromosomen.

En deze chromosomen zijn gemaakt van het stofje dat we DNA noemen.

Slide 9 - Tekstslide

Chromosomen
Chromosomen zijn kleine lange dunne draden.
Ze zitten opgepropt in de celkern. 

Er zitten 46 van die draden in elke celkern van een mens.
Iedere cel heeft zo'n celkern, met die 46 chromosomen erin.

Andere organismen hebben een ander aantal chromosomen.

Hebben planten ook chromosomen? 

Slide 10 - Tekstslide

Hebben planten chromosomen?
A
Nee, alleen dieren en mensen
B
Nee, maar wel DNA
C
Ja, want dat hebben alle organismen
D
Weet ik niet

Slide 11 - Quizvraag

De 46 chromosomen van een mens
Deze 46 zitten in al jouw miljarden cellen!

Slide 12 - Tekstslide

DNA
De informatie voor je erfelijke eigenschappen ligt dus opgeslagen in de vorm van DNA, in de chromosomen.

In elke cel van je lichaam bevat de  celkern, chromosomen die gemaakt zijn van de stof DNA.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Een overzicht

Slide 15 - Tekstslide

Genen
Een stukje DNA dat de 'code' (een beschrijving) vormt voor 1 erfelijke eigenschap bevat, noemen we een GEN.

Voorbeeld van erfelijke eigenschappen:
haarkleur (blond, zwart, rood)
haarstijl (krullend of steil)
oogkleur (blauw, bruin, groen)

Slide 16 - Tekstslide

Genen
Zo'n stukje DNA dat een 'code' voor een erfelijke eigenschap bevat, noemen we een gen.

Een gen codeert dus voor een specifieke erfelijke eigenschap.





Slide 17 - Tekstslide

cel-celkern-chromosomen-DNA-gen

Slide 18 - Tekstslide

Samenvattend

De eigenschappen die je hebt geërfd van je ouders zitten in al jouw cellen.

In de kern van iedere cel van jouw lichaam liggen chromosomen. Dit zijn lange dunne draden.


De chromosomen bestaan uit DNA. DNA is een stof waarin de informatie voor je erfelijke eigenschappen ligt. Iedere persoon heeft zijn of haar unieke DNA.



    
      
    
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   

   
   

   
  
 

  
  
  
    
    
      
        
        
        
  
    
  
  
        
        
      
    
  
    
    
    
    
    
    
  
 

Slide 19 - Tekstslide

DNA-helix
Celkern
Cel
Chromosoom

Slide 20 - Sleepvraag

Erfelijke eigenschappen heb je van je ouders gekregen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Welke volgorde klopt?
Van groot naar klein..
A
Celkern - cel - chromosoom - DNA
B
Cel - celkern - DNA - chromosoom
C
Cel - celkern - chromosoom - DNA
D
DNA - celkern - chromosoom

Slide 22 - Quizvraag

Van ieder chromosoom heb je er twee.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Kunnen wij mensen de eigenschappen van organismen bewust doelbewust aanpassen door met het DNA te 'rommelen'?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Genetische modificatie
  • Genetische modificatie: de mens verandert de erfelijke eigenschappen van andere soorten organismen. 

  • Transgeen: de naam van de organismen die genetisch gemodificeerd worden.

Slide 26 - Tekstslide

transgeen

Slide 27 - Tekstslide


Een organisme waarvan het DNA is aangepast wordt ook wel TRANSGEEN genoemd



Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Misdaden oplossen en bestrijden met DNA onderzoek.
  • Elk mens heeft zijn eigen unieke DNA. Deze kan je halen uit de cellen in je bloed, sperma, huidschilvers, haar.

  • Het zichtbaar maken van het DNA als                                                                              een patroon van strepen en banden.

  • Uit het DNA kunnen ze het fenotype                                                           achterhalen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wie was hier de dader?
A
verdachte 1
B
verdachte 2
C
verdachte 3
D
het slachtoffer

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

Het volgende filmpje is in het Engels en bevat ingewikkelde taal, maar je kunt mooi zien hoe DNA eruit ziet. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Practicum Banaan
Volgende Lesson-up gaan we DNA uit een banaan halen en dit bekijken onder de microscoop.

Vraag aan je docent of je hier gelijk mee mag beginnen of dat je hier volgende les mee start.
In het laatste geval, kijk dan nog een filmpje naar keuze uit deze lesson-up.

Slide 36 - Tekstslide