Kun jij kopen wat jij wilt 1.1

Kun jij kopen wat jij wilt?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kun jij kopen wat jij wilt?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Wat het verschil is tussen primaire en secundaire behoeften
  • Wat het bij economie betekent als iets schaars is
  • Wat welvaart is en hoe je welvaart kan toenemen
  • Hoe je met een percentage een getal kunt berekenen



Slide 2 - Tekstslide

Behoeften
  • Primaire behoeften (basisbehoeften):
Noodzakelijke levensbehoeften, zoals voeding, kleding en woonruimte.
  • Secundaire behoeften (overige behoeften):
Alles wat je leven beter of prettiger kan maken.
Verschillen in behoeften o.a. door:
budget                        leeftijd
geslacht                     reclame
omgeving zoals vrienden en familieleden.


Slide 3 - Tekstslide

Door wie/wat wordt jij het meest beïnvloed? 
A- Door je vrienden/familie

B- Door reclame die je op straat of tv ziet.

C- Door te denken aan geld

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer je inkomen stijgt neemt de ............... behoeften toe 

Slide 5 - Tekstslide

Vrije goederen en schaarse goederen
Vrije goederen zijn goederen waar je zomaar over kunt beschikken:
frisse lucht,  zonlicht,  regenwater.

Alle andere goederen noem je in de economie schaars omdat er middelen nodig zijn om ze te maken.
Schaarse goederen hebben een prijs: je moet ervoor betalen.



Slide 6 - Tekstslide

Herhaling van gisteren
Welke twee behoeftes zijn er?
Wat zijn vrije goederen?
Wat betekent schaars?

Slide 7 - Tekstslide

Welvaart
Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
Je welvaart kan groter worden door:
  • Meer inkomen
  • Prioriteiten stellen: voorrang voor de behoeften die voor jou   het belangrijkst zijn
  • Zelfvoorziening: voorzien in je behoeften door iets voor   eigen gebruik zelf te maken.

 
 

Slide 8 - Tekstslide

Maak een prioriteitenlijstje voor jezelf

Waar zou jij op dit moment je geld aan uitgeven?

1. Voetbalschoenen
2. Auto
3. Spijkerbroeken

Slide 9 - Tekstslide

Klassikaal!
Je inkomen is €1250,-. Daarvan spaar je 25%. Hoeveel euro spaar je dan?
Formule: percentage : 100% x totaal bedrag

Slide 10 - Tekstslide

Nu zelf!
Piet heeft een inkomen van €560,-. Hij besluit om 40% te gaan sparen. Hoeveel euro spaart hij dan?

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?                                                        Paragraaf 1.1 uit je werkboek
                                                                   Opdracht 2 t/m 14
Hoe?                                                        Zelfstandig of in tweetallen
Hoelang de tijd?                                Tot aan het einde van de les
Wat heb je nodig?                             Je werkboek en schrift
Klaar?                                                      Maak de extra rekenopdrachten

Slide 12 - Tekstslide

Hebben we de doelen behaald?
  • Wat het verschil is tussen primaire en secundaire behoeften
  • Wat het bij economie betekent als iets schaars is
  • Wat welvaart is en hoe je welvaart kan toenemen
  • Hoe je met een percentage een getal kunt berekenen

Slide 13 - Tekstslide