al-Andalus

onderzoek: samenleven in al-Andalus 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

onderzoek: samenleven in al-Andalus 

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg
  • Een donker blauwe slide betekent: lezen. Op blauwe slides staat belangrijke informatie die je nodig hebt om de vragen van de opdracht op te lossen
  • De licht blauwe slides zijn oefeningen op de ipad
  • De vragen die je op je toetsenblad moet invullen staan telkens op groene slides

Slide 2 - Tekstslide

  • Elke vraag staat op een punt
  • Vraag 7 is jullie antwoord op de onderzoeksvraag. Deze vraag staat op 5 punten
  • Vraag 8 en 9 zijn extra vragen, met deze kan je voor elk een extra punt verdienen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe leefden christenen en moslims samen in al-Andalus?
Elk wetenschappelijk onderzoek start met een onderzoeksvraag. Onze onderzoeksvraag staat hier  bovenaan. Aan het einde van dit onderzoek moeten jullie een antwoord op deze vraag formuleren. Schrijf de vraag boven aan jullie toetsenblad als titel.

In jullie antwoord zullen  jullie  een stelling moeten aantonen met bewijzen uit de bronnen die jullie straks zullen lezen. Je zal dus moeten kunnen verklaren waarom je iets denkt. Gebruik fluostift om zinnen aan te duiden waarmee je jullie stelling zou kunnen onderbouwen.

Slide 5 - Tekstslide

De onderzoeksvraag:
Hoe leefden christenen en moslims samen in al-Andalus? 
(van 711 tot 1086)

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 1: hypothese
Vooraf maak je bij een wetenschappelijk onderzoek een veronderstelling die je zal proberen te bewijzen, dat is een hypothese. 

In de klas overliepen we al enkele mogelijke hypotheses. Schrijf nu "vraag 1" op jullie blad en daarna jullie eigen hypothese

Slide 7 - Tekstslide

Na het maken van een hypothese gebruiken we...
A
enkel bewijs dat onze hypothese bevestigt
B
al het bewijsmateriaal

Slide 8 - Quizvraag

In een wetenschappelijk onderzoek gebruiken we al het bewijsmateriaal om onze veronderstelling te controleren

Slide 9 - Tekstslide

Lees bron 1: Een fragment van het Roelandslied
Vraag 2: A) De Franken zijn ____________ en de Saracen zijn ______________. Het Roelandslied beschrijft dus een conflict tussen twee ___________. (Vul in op je toetsenblad)

B) Leert het Roelandslied ons het meeste over de veldslag in 778 of leert het ons meer over de periode waarin het populair was? Antwoord en verklaar waarom je dat denkt op je toetsenblad.

Slide 10 - Tekstslide



C) Waarom veranderde de vijand uit de veldslag in het Roelandslied?

Slide 11 - Tekstslide

Het gedicht van El Cid
El Cid is een legendarische Spaanse held, gebasseerd op Rodrigo Díaz de Vivar die leefde tijdens de elfde eeuw. De bijnaam "El Cid" betekende "heer" in het Arabisch.
Standbeeld van El Cid in Burgos (noord Spanje)

Slide 12 - Tekstslide

El Cid kreeg de repuatie een goede ridder te zijn in oorlogen tussen de christelijke koninkrijken Castilië en Léon. Later verbande de koning van Castilië hem en ging hij vechten voor een moslim koninkrijk (al-Andalus was opgesplitst in kleine koninkrijken aan het begin van de elfde eeuw). Dat rijk, Saragossa, was een bondgenoot van Castilië dat belasting aan de koning van Castilië betaalde. 

Slide 13 - Tekstslide

Zo bleef El Cid trouw aan zijn oude koning en zou hij later vergiffenis krijgen. Hij helpt Castilië in een oorlog tegen het christelijke Barcelona en ook tegen het opnieuw verenigde al-Andalus. Een kalief uit de maghreb had alle moslim koninkrijken veroverd en opnieuw verenigd.


El Cid werd uiteindelijk een tweede maal verbannen waarna hij met zijn eigen leger grondgebied van al-Andalus, het moslimkoninkrijk, veroverde. Valencia zou hij nog tot zijn dood een jaar later kunnen controleren.

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 3:
Wat leert het levensverhaal van El Cid ons over de conflicten op het Arabisch schiereiland? Op welk vlak verschilt dit van wat we uit het Roelandslied konden afleiden?

Slide 15 - Tekstslide

Lees bron 2: verdrag van Tudmir
Lees het verdrag dat tussen een aanvoerder van de moslims en een koning van de Visigothen gesloten werd

Slide 16 - Tekstslide

Welke partij kon dit verdrag opleggen aan de andere?
A
De Omajjaden onder leiding van Abd al-Aziz
B
De Visigothen onder leiding van Theodemir

Slide 17 - Quizvraag

Vraag 4:
A) Waarom werd deze bron geschreven?

B) Zijn christenen vrij om hun religie te beoefenen? Verklaar waarom wel of waarom niet.

Slide 18 - Tekstslide

Mensen van het boek
Mensen van andere Abrahamitische religies noemden moslims "mensen van het boek". Vaak konden ze hun geloof beoefenen als ze een belasting betaalden. Onderdanen die deze belasting betaalden noemden ze "beschermde personen".

Slide 19 - Tekstslide

Emir
Een Arabische adellijke titel, betekent prins of vorst. De heersers van al-Andalus gebruikten eerst de titel emir omdat de titel kalief opvolger betekende en bedoeld was voor de leider van de volledige moslim wereld.


(gefingeerde afbeelding van Abd al-Rahman I, regeerde van 756 tot 788 als eerste emir van al-Andalus)

Slide 20 - Tekstslide

Als je de titel van emir vergelijkt met die van koning kan je die van kalief vergelijken met
A
profeet
B
graaf
C
baron
D
keizer

Slide 21 - Quizvraag

Martelaar
Iemand die lijdt of sterft voor zijn geloof. Christenen geloofden dat martelaren rechtstreeks naar de hemel gingen. Vaak werden ze vereerd en zalig of heilig verklaard.

(afbeelding: Sint Sebastiaan door Pieter Paul Rubens, 1614)

Slide 22 - Tekstslide

Lees bron 3: Geeft Robert Hillenbrand eerder een positief of eerder een negatief oordeel over Mozaraben?
A
eerder positief
B
eerder negatief

Slide 23 - Quizvraag

Vraag 5:
Vinden jullie het zelf positief of negatief dat christenen in al-Andalus de Arabische taal leerden en delen van de cultuur overnamen. Overleg met je partner en antwoord kort waarom. 

Slide 24 - Tekstslide

Lees bron 4. Heeft Christys de zelfde opvattingen over christenen in al-Andalus als Hillenbrand?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Vraag 6: A) Plaats de nummers van de stellingen bij de auteur die ze zou kunnen gemaakt hebben 
Hillenbrand
Christys
3) Het is niet mogelijk om het dagelijkse leven van christenen letterlijk uit de bronnen af te leiden
2) Christenen voelden zich onderdrukt door de overheid
4) Mozaraben stonden aan de rand van de christelijke gemeenschap
1) De christelijke gemeenschap was een diverse groep 

Slide 26 - Sleepvraag

Vraag 6:
B) Op welke manier ging Christys in haar onderzoek anders om met de historische bron, het door de monnik Eulogius geschreven verhaal over de martelaren van Cordoba? 

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 7: Antwoord op de onderzoeksvraag
Schrijf nu een antwoord op "hoe leefden christenen en moslims samen in al-Andalus?"

Je antwoord moet tussen de vijf en tien zinnen lang zijn. Beargumenteer waarom je iets denkt met bewijzen uit de bronnen. Probeer je argumenten goed te formuleren en te onderbouwen. Deze vraag staat op 5 punten.

Slide 28 - Tekstslide

Aanvullend werk: 2 extra vragen
Een Arabische kroniek:

Ibn Abd al-Hakam, lid van een belangrijke Arabische familie van religieuze en gerechtelijke geleerden in Egypte schreef in 871 een verzameling van traditionele verhalen over de verovering van Egypte neer. Deze verhalen werden in moskeeën verteld om iets uit te leren en als ontspanning.

Daarin had Ibn Abd al-Hakam het ook over de verovering van al-Andalus

Slide 29 - Tekstslide


"Er was een zeestraat tussen Tangiers en de mensen van al-Andalus. Over deze zeestraat heerste een niet-Arabische man die Julian heette, hij moest gehoorzamen aan Roderic, de koning van al-Andalus.

Tariq (een moslim aanvoerder uit Noord-Afrika) en Julian wisselden geschenken uit en flatteerden elkaar.
Aangepaste vertaling uit het Arabisch:

Slide 30 - Tekstslide

Julian stuurde zijn dochter naar Roderic om onderwezen te worden aan zijn hof, maar Roderic maakte ze zwanger.

Julian zei 'ik kan geen wraak nemen, behalve door de Arabieren tegen hem te sturen'. Hij vroeg Tariq om hulp. Tariq antwoordde 'ik kan je niet vertrouwen tot je een gijzelaar stuurt'. 

Julian stuurde zijn twee dochters en was blij toen hij Tariq zag. Hij bracht de Arabieren met schepen naar al-Andalus. De mensen daar wisten niet dat ze kwamen en keken niet op van de schepen die kwamen, want handelsschepen zagen ze vaak aanmeren." 

Slide 31 - Tekstslide

Vraag 8:
A) Hoe verantwoorden de Arabieren hun verovering van al-Andalus?

B) Waarom deed de kroniek schrijver dit?

Antwoord op je toetsenblad

Slide 32 - Tekstslide

Een anonieme christelijke kroniek
Als onderdeel van een wereldgeschiedenis uit een klooster schreef een christelijke monnik uit al-Andalus een geschiedenis van de verovering van het Iberisch schiereiland door het Omajjaden kalifaat

De Latijnse kroniek werd geschreven in 754

Slide 33 - Tekstslide

"De kalief Walid was een bekwame generaal en ondanks dat hij de gunst van God niet had, won hij bijna alle veldslagen. In het westen veroverde hij, via een generaal van zijn leger genaamd Musa, het koninkrijk van de Visigothen. 

Dat koninkrijk was drie eeuwen eerder opgericht en had zich in vrede over heel Spanje uitgebreid. In 711 greep Roderic onrechtmatig de macht en zou voor een jaar regeren. Hij verzamelde troepen en trok ten strijde tegen de Saracenen die onder leiding van Tariq en Musa al lang aan het plunderen waren in hun provincie (al-Andalus)

Slide 34 - Tekstslide



In 712 trok Roderic met zijn onwetmatig verzamelde leger ten strijde en verloor. In een ellendig einde verloor Roderic niet alleen zijn leven, maar ook zijn land. Musa trok doorheen Spanje en bleef het land verwoesten."

Slide 35 - Tekstslide

Over wie schreef de kroniekschrijver met een positieve connotatie?
A
Musa
B
Tariq
C
Walid
D
Roderic

Slide 36 - Quizvraag

Vraag 8:
A) Wie is de schuldige voor het verlies van de Visigothen (Spanjaarden) in beide verhalen? Antwoord op je toetsenblad

B) Waarom schreef de christelijke kroniekschrijver negatief over hem? Antwoord op je toetsenblad

C) Waarom schreef de kroniek schrijver dat Walid een bekwame generaal was?

Slide 37 - Tekstslide