In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
¡Bienvenidos a la clase de español!
Hoy es........
Slide 1 - Tekstslide
¿Qué hacemos hoy?
1) Objetivo
2) ¿Qué hemos hecho?
3) Corregir
4) Evaluación
Slide 2 - Tekstslide
Nuestro objetivo
Slide 3 - Tekstslide
1) Leer de woordenlijst 1.3 én de kleuren
2) Maak de basis, gevorderde én expertopdracht op blz. 35 van je boekje "mi familia."
¿Qué hemos hecho?
Slide 4 - Woordweb
Rellena las palabras que faltan
Santiago...
gorra, camiseta, camisa, pantalón, cinturón, zapatillas de deporte
Noelia...
sandalias, cinturón, falda, camiseta.
Slide 5 - Tekstslide
Escribe las palabras correctas.
Respuestas..
la camiseta = het t-shirt
las zapatillas (de deporte) = de sportschoenen
el vestido = de jurk
el pantalón = de broek
los zapatos = de schoenen
la corbata = de stropdas
Slide 6 - Tekstslide
Escribe las palabras correctas.
A
Vive en Madrid.
Ana y Silvia.
Ana es alta y rubia.
Silvia es baja y morena.
Silvia es baja, morena y es muy habladora y simpática.
B
F
V
F
F
V
C
Madrid, 11 de febrero
¡Hola, Johan!
Simpática
Habladora
Un abrazo y hasta luego
Slide 7 - Tekstslide
Escribe las palabras correctas.
Respuestas..
A: El pantalón corto.
B: El traje es grande.
C: Los calcetines son pequeños.
D: -
E: -
F: Las camisetas son rojas.
Slide 8 - Tekstslide
Escribe las palabras correctas.
Respuestas..
G: -
H: -
I: Los zapatos de Juan son muy pequeños.
J: -
Slide 9 - Tekstslide
Hebben jullie goed opgelet?
Beantwoord de volgende vragen met LessonUp!
Slide 10 - Tekstslide
Vertaal: "Zij heet Penélope. Ze is aardig."
Slide 11 - Open vraag
Vertaal: "Ik draag een rode riem."
Slide 12 - Open vraag
Vertaal: "Jij draagt een roze pet."
Slide 13 - Open vraag
Vertaal: "Onze jurken zijn blauw."
Slide 14 - Open vraag
Vertaal: "Dat t-shirt daarginds is mooi."
Tip..
mooi = bonito/a
Slide 15 - Open vraag
¿Qué has aprendido hoy?
Slide 16 - Woordweb
Ik begrijp de lesstof
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
D
uitstekend
Slide 17 - Quizvraag
Fin de la clase...
¿Preguntas?
¿Qué salió bien?
¿Qué salió mal?
¿La próxima clase?
Neem het schema van blz. 36 van je boekje "mi familia" over in je schrift en vul de vervoegingen in van de ontbrekende werkwoorden. Leer de uitgangen van de regelmatige werkwoorden nog een keer uit je hoofd.