KM 2 Week 44 chapitre 6 Bron D + H

Bonjour tout le monde ! 
Start klaar ?

  • Ga rustig op je vaste plek zitten.
  • Doe je jas en oortjes uit.
  • Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
  • Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  • Timer af: stoppen met praten & de les begint

timer
3:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde ! 
Start klaar ?

  • Ga rustig op je vaste plek zitten.
  • Doe je jas en oortjes uit.
  • Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
  • Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  • Timer af: stoppen met praten & de les begint

timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Présence (Aanwezigheid)
Tout le monde est présent?
(Is iedereen aanwezig?)

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis activeren:
De afgelopen lessen?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Spreekvaardigheid
Apprendre pour le 19 novembre:

  • Jezelf voorstellen (naam, leeftijd, woonplaats, ...)
  • Praten over je familie
  • Praten over vakantie (favoriete vakantie bestemming, ...)
  • Iets vertellen over een persoon

Ongeveer 2 min.

Pitch niet voor de hele klas, maar alleen voor de docente. De rest gaat aan de slag met opdrachten ter voorbereiding op de toets.





Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. T1 Ik kan het vragend voornaamwoord "wat / welke" gebruiken.
  2. T1 Ik kan het onregelmatige werkwoord prendre in de présent en in de passé composé gebruiken.


Slide 9 - Tekstslide

Instructie 
Je gaat aantekeningen maken

Chapitre 6
Bron D
Bron H

Slide 10 - Tekstslide

Quel, quelle, quels, quelles
Welke / wat

Slide 11 - Tekstslide

Wat / Welke
Quel (m)
Quelle (v)
Quels (mmv)
Quelles (vmv)

Slide 12 - Tekstslide


quel/quelle/quels/quelles + zelfstandig naamwoord = welke

quel/quelle/quels/quelles est/sont (is/zijn) 
wat 

quel : mannelijk enkelvoud
quelle : vrouwelijk enkelvoud
quels : mannelijk meervoud 
quelles : vrouwelijk meervoud 

Slide 13 - Tekstslide

Is het quel/quelle/quels/quelles
............... est ton jean (m) préféré?

A
quels
B
quelles
C
quel
D
quelle

Slide 14 - Quizvraag

Kies: quel/quelle/quels/quelles

............... est ton pays (m) préféré?

A
quels
B
quelles
C
quel
D
quelle

Slide 15 - Quizvraag

Quel/ quelle/quels/quelles
bonbon (m) tu aimes?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 16 - Quizvraag

Kies: quel/quelle/quels/quelles

Tu as regardé ..... films (m)?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 17 - Quizvraag

Is het quel/quelle/quels/quelles:
............... est ta pizza (v) préférée?

A
quels
B
quelles
C
quel
D
quelle

Slide 18 - Quizvraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 19 - Open vraag

Leerdoelen
  1. T1 Ik kan het vragend voornaamwoord gebruiken.
  2. T1 Ik kan het onregelmatige werkwoord prendre in de présent en in de passé composé gebruiken.


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 20 - Tekstslide

Prendre 

présent et passé composé)

Slide 21 - Tekstslide

Onregelmatig werkwoord
maar: prendre, comprendre en apprendre horen bij elkaar.
prendre = nemen
comprendre = begrijpen
apprendre = leren

Slide 22 - Tekstslide

Prendre -> présent
Je prends
Tu prends
Il/elle/on prend 
Nous prenons
Vous prenez
Ils/elles prennent

Slide 23 - Tekstslide

Nu jij
je 
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles

Slide 24 - Tekstslide

Nu jij
je prends
tu prends
il / elle / on prend
nous prenons
vous prenez
ils / elles prennent

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 28 - Open vraag

Evaluatie:

Slide 29 - Open vraag

Het huiswerk

Slide 30 - Tekstslide