Schrijven 2F les 3 fasen bronnen betrouwbaarheid

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Schrijven

LESDOEL:
Het herkennen en toepassen van de drie fasen van een tekst.
Het kunnen herkennen en gebruiken van bronnen.
Je weet hoe je een betrouwbare bron van een onbetrouwbare kunt onderscheiden;

Je kunt bronnen gebruiken in je tekst.en.

Wat heb je onthouden van de vorige les?

Memo
Instructie
Formulier

De 3 bouwstenen

Uit welke onderdelen bestaat een tekst?

Hoe noem je het eerste deel van een tekst?

1. Kern
2. Middenstuk
3. Slot
4. Inleiding

Hoe introduceer je het onderwerp in de inleiding?

1. Met een anekdote
2. Met een voorbeeld
3. Met veel informatie
4. Met een bijzondere situatie

Wat is de juiste opbouw van een tekst?

1. Inleiding en kern
2. Inleiding, kern en slot
3. Kern en slot
4. Inleiding en slot

Wat is een tussenkopje?

1. Een alinea
2. Een titel van een alinea
3. De titel
4. De bron

Wat is NIET waar?
Een alinea....

1. ..begint altijd op een nieuwe regel.
2. ....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
3. ......gaat over een deel van het onderwerp.
4. .....heeft altijd een tussenkopje.

Wat kun je NIET vinden in het slot?

1. Een samenvatting
2. Een anekdote
3. Een conclusie
4. Dat je naar de toekomst kijkt

Noem de functies van een inleiding.

Wat is een functie van de inleiding?

1. Een opsomming geven
2. De aandacht trekken
3. De lezer veel informatie geven
4. Antwoord op een vraag geven

In het slot sluit je de tekst af. Op welke manieren kun je dat doen?

Wat betekent 'flexibel'?

Flexibel: 

Je kunt het buigen en van vorm veranderen.
Rubber is flexibel materiaal,  flexibele werktijden (werktijden die niet voor iedereen hetzelfde zijn)

1) Aanpasbaar                         2) Buigbaar 

3) Buigzaam                           4) Coulant 

5) Eenvoudig aanpasbaar   6) Gedwee 

7) Inschikkelijk                       8) Lenig 

9) Meegaand                          10) Plooibaar 

11) Soepel

Je grenzen verleggen.

1. Je gaat op vakantie naar het buitenland.
2. Je durft alles.
3. Je verhuist naar een ander land.
4. Je doet iets dat je niet durfde of kon.

Als .........................kregen we een deel van ons geld terug.

1. sector
2. animatie
3. collectie
4. compensatie

Ik heb hem maar een fractie van een seconde gezien.

1. Ik zag hem enkele seconden.
2. Ik zag hem steeds maar een seconde.
3. Ik zag hem minder dan een seconde.
4. Ik heb hem niet gezien.

Bronnen gebruiken

Verzamel betrouwbare bronnen. Bekijk altijd meerdere bronnen, want dan krijg je een volledig beeld van het onderwerp. 

1. Sla de bron op onder een duidelijke naam.

2. Noteer direct de bron van je informatie.

3. Je mag tekst niet letterlijk overnemen. Zet de tekst in eigen woorden gebruik een citaat. 

4. Gebruikte bronnen beschrijf je in de bronvermelding. 

Bronnen zoeken

Tips bij het zoeken:

Gebruik een goede zoekmachine (Google)

Meer zoektermen intikken

Betrouwbaarheid

• Deskundigheid auteur;
• Datum van publicatie;
• Objectiviteit;
• Taalgebruik;
• Feiten of meningen;
• Gebruik van bronnen.

Bronnen gebruiken

• Neem informatie niet  letterlijk over. Beschrijf deze in je eigen woorden.


• Beschrijf gebruikte bronnen in de bronvermelding.  

Gebruik van bronnen

• Naar welke bronnen wordt er verwezen?
• Zijn dat betrouwbare bronnen?

Sites die niets verkopen, feiten 

bevatten en waarin informatie staat 

die je op andere websites ook ziet, 

zijn vaak wel betrouwbaar.

Aan de slag

Maken: Opdracht 1 t/m 3 van Schrijven 2.1 Schrijven in fasen      
                 Opdracht Maak de examenopdracht van 2.2
                  Boek B: blz. 101

Einde

Spellingsregels

Volgende week de oefentoets
Spelling H4 

(blz. 179)

Meervouden op 'en' of 's'

Zelfstandige naamwoorden krijgen normaal een meervoud op 'en' of 's'. 

tafel = tafels, agent = agenten,
paard = paarden, klooster = kloosters

Wat is het meervoud van idee?

Wat is het meervoud van drie?

Wat is het meervoud van epidemie?

     Herhaling 

werkwoordspelling

Herhaling werkwoordspelling

WERKWOORDSPELLING