4. V5 Politiek maatschappelijke stromingen

8.5 
KA: discussies over de Sociale Kwesties
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.5 
KA: discussies over de Sociale Kwesties

Slide 1 - Tekstslide

welkom!
2. vorige les
3. de sociale kwestie
4. opdrachten
5. afronding

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waarom kan je de de protestanten niet echt een emancipatie beweging noemen?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

de Sociale Kwestie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

de Sociale Kwestie.

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar.
  • Eind 19e eeuw., vooral in de steden.
  • 'De rijken worden rijker, de armen worden armer’
  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen
  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

Slide 19 - Tekstslide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Wie helpt de arbeiders? 

  • Nederland kent drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts)

  • Deze politieke groepen hebben allemaal een andere oplossing voor de Sociale Kwestie, maar ook allemaal eigen belangen

Slide 22 - Tekstslide

Liberalen

  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid

  • Economie helemaal vrij laten

  • Sociale wetten kosten teveel geld

  • Rechts in de politiek

Slide 23 - Tekstslide

Confessionelen
  • Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek)

  • Ongelijkheid omdat God het zo wil

  • Goede christenen helpen elkaar

  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen

Slide 24 - Tekstslide

Socialisten
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen

  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)

  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)

  • Links in de politiek

Slide 25 - Tekstslide

0

Slide 26 - Video

Wie helpt de arbeiders? (1)
  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...)

  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 27 - Tekstslide

Hoe noemen we het politieke probleem van de arbeidersklasse?
A
Het maatschappelijke issue
B
De sociale kwestie
C
Het arbeidersdilemma
D
De werkerscomplicatie

Slide 28 - Quizvraag

Welk standpunt hadden de socialisten tegenover het kapitalisme?
A
kapitalisme omver werpen!
B
kapitalisme voor iedereen!
C
kapitalisme handhaven!
D
kapitalisme en socialisme kunnen samen!

Slide 29 - Quizvraag

De sociale kwestie = ?
A
Arbeiders hadden slechte woon- en werkomstandigheden
B
Arbeiders konden door liefdadigheid van de rijke burgers een beter leven krijgen
C
Arbeiders gingen in steden wonen
D
Arbeiders richtten vakbonden op

Slide 30 - Quizvraag

Sociaal-Democraten willen dat de overheid de arbeiders moest helpen..
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Liberalen willen dat de overheid veel sociale wetten invoert
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Het Kinderwetje van Van Houten werd ingevoerd in .........
A
1854
B
1917
C
1848
D
1874

Slide 33 - Quizvraag

Welk standpunt hadden de confessionelen over het kapitalisme?
A
Gevolgen accepteren want zo had God het gewild!
B
Gevolgen verharden door samen te werken met werkgevers
C
Gevolgen verzachten door samen te werken met werkgevers
D
Problemen die voortkomen uit het kapitalisme lossen zich vanzelf op

Slide 34 - Quizvraag

Noem twee sociale veranderingen die onderdeel uitmaakten van de sociale kwestie

Slide 35 - Open vraag

a. Leg uit hoe volgens veel liberalen de sociale kwestie moest worden opgelost en wat daarbij de rol van de overheid was. b. Bij welk soort 'staat' hoorde deze opvatting?

Slide 36 - Open vraag

Noem 2 manieren waarop vakbonden betere leef- en werkomstandigheden voor arbeiders wisten te bereiken

Slide 37 - Open vraag

Discussies over het economisch liberalisme verdeelden de liberalen. Geef het standpunt van rechts (klassiek) liberalen en dat van links (modern)-liberalen

Slide 38 - Open vraag

In Groot-Brittannië veranderde de standenmaatschappij in een klassenmaatschappij. Wat is het verschil tussen beide?

Slide 39 - Open vraag

Hoe heeft de industriële revolutie de overgang van een standenmaatschappij naar een klassenmaatschappij weten te veroorzaken?

Slide 40 - Open vraag

Welk probleem hadden klassiek- liberalen met het kinderwetje van Van Houten?

Slide 41 - Open vraag

Of de kinderwet ook echt na 1874 de kinderarbeid afschafte is punt van discussie. Leg uit met argumenten voor en tegen!

Slide 42 - Open vraag

Waarom past deze kinderwet goed bij het kenmerkend aspect van de 'sociale kwestie'?

Slide 43 - Open vraag