Les 2: Spanningsbronnen en schakelingen

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Les 2: Spanningsbronnen en schakelingen

  • Verslag inleveren
  • Huiswerk nakijken
  •  Uitleg 4.2 
  • Practicum 1 en 2

Slide 5 - Tekstslide

Pak je gemaakte huiswerk erbij

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Planning en huiswerk
Huiswerk: §4.2 m. 1 t/m 4 + 7

 §4.3 m. 1, 2, 3

Slide 9 - Tekstslide

Voorkennis
  • Wat heb je ook alweer nodig om een lamp te laten branden? 
  •  Hoe werkt een schakelaar? 
  • Waarom is de knop van een schakelaar van plastic gemaakt? 
  • Wat is elektriciteit? 

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.1    Je kunt een aantal spanningsbronnen benoemen.
4.2.2    Je kunt uitleggen wat spanning is.
4.2.3    Je kunt beschrijven hoe je spanning meet.
4.2.4    Je kunt uitleggen wat stroomsterkte is.
4.2.5    Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
4.2.6    Je kunt van enkele veelvoorkomende spanningsbronnen aangeven of deze veilig of onveilig zijn.
4.2.7   Je kunt beschrijven wat je nodig hebt om apparaten die op een lagere spanning werken op een stopcontact te kunnen aansluiten.

Slide 11 - Tekstslide

Vergelijking
  • Wat is de overeenkomst tussen een stroom van water en de stroom bij elektriciteit?
  • Wat is het verschil tussen de twee stromen?  

Slide 12 - Tekstslide

Spanning
  • Bij een beekje zorgt de zwaartekracht dat de stroom gaat lopen.
    Bij elektriciteit zorgt spanning dat de stroom gaat lopen.  
  • Spanning = de elektrische druk die ervoor zorgt dat de stroom gaat lopen. Spanning wordt geleverd door een spanningsbron, bijvoorbeeld een batterij.
  • De coach die de groene mannetjes verteld sneller te gaan lopen
  • Grootheden en eenheden?

Slide 13 - Tekstslide

Spanning
  • Gaat het molentje harder of zachter draaien als er meer lucht in de ballon zit?

Slide 14 - Tekstslide

Spanningsbronnen

Slide 15 - Tekstslide

Soorten spanningsbronnen
  • Chemische spanningsbron -  spanning wordt opgewekt met een chemische reactie. 
  • Herbruikbare spanningsbronnen kun je opladen door de stroom er in de omgekeerde richting doorheen te laten lopen. 
  • Welke is beter voor het milieu?

Slide 16 - Tekstslide

Batterijen in serie
Als je batterijen in serie (achter
elkaar) schakelt, kan je de spanning |
optellen. 
?

Slide 17 - Tekstslide

Netspanning
  • In Nederland is de netspanning 230 V, dit is gevaarlijk. 
  • Veel batterijen hebben een spanning van minder dan 24 Volt. 
  • Batterij aanraken - niks
  • Stopcontact aanraken  


Slide 18 - Tekstslide

Transformator
  • Veel apparaten werken op minder dan 230 V
  • Een transformator zet de netspanning om naar een lagere spanning.
19,5 V
230 V

Slide 19 - Tekstslide

Transformatorhuisje
230 V
110 kV

Slide 20 - Tekstslide

Schakelschema
  • Een overzichtelijke weergave van een stroomkring. 
  • Teken een stroomkring met deze onderdelen. Schrijf de naam van de onderdelen erbij.

Slide 21 - Tekstslide

Practicum!
  • Veiligheidsregels
  • Achterin hoofdstuk 4 - Proef 1 en 2
  • Tweetallen 
  • Lees proef 1 en 2 door
timer
2:00

Slide 22 - Tekstslide

LET OP
Je mag de spanning van de spanningsbron niet hoger zetten dan 12 Volt!
Zet de spanningsbron pas aan als je stroomkring af is.
Schakel niks aan de buitenkant van de spanningsbron

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten
  • maak §4.2  1 t/m 4 + 7   
  • §4.3 m. 1, 2, 3

Slide 24 - Tekstslide

Willen jullie deze invullen? :)
Link staat ook in Teams

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.1 Je kunt een aantal spanningsbronnen benoemen.
4.2.2 Je kunt uitleggen wat spanning is.
4.2.3 Je kunt beschrijven hoe je spanning meet.
4.2.4 Je kunt uitleggen wat stroomsterkte is.
4.2.5 Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
4.2.6 Je kunt van enkele veelvoorkomende spanningsbronnen aangeven of deze veilig of onveilig zijn.
4.2.7 Je kunt beschrijven wat je nodig hebt om apparaten die op een lagere spanning werken op een stopcontact te kunnen aansluiten.

Slide 26 - Tekstslide