H2: uitleg spelling deel 2 + maken restant

- Uitleg Spelling H2 (deel 2): 
- Dictee...
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Uitleg Spelling H2 (deel 2): 
- Dictee...

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Spelling H2:

Je weet hoe je klankveranderende werkwoorden in de verleden tijd spelt. 

Je weet hoe je de regel van ‘t kofschip gebruikt.

Je weet hoe je samenstellingen spelt.



Slide 2 - Tekstslide

Noem een voorbeeld
van een samenstelling.

Slide 3 - Woordweb

Boek + kast =

Slide 4 - Open vraag

Zon + schijn =

Slide 5 - Open vraag

Wiskunde + toets =

Slide 6 - Open vraag

Station + straat =

Slide 7 - Open vraag

2.10 Samenstellingen
Een samenstelling is het samenvoegen van woorden waardoor een nieuw woord ontstaat.

Vaak hoor je hoe je de samenstelling moet schrijven, maar er zijn (zoals altijd) uitzonderingen op deze regel.

Slide 8 - Tekstslide

2.10 Samenstellingen
Je schrijf -e-:
1 Als het eerste deel geen zelfst. nw. is                        spinnewiel
2 Als het eerste deel meervoud op -s heeft               aspergesoep
3 Als het eerste deel 'uniek' is                                           maneschijn
4 Als het eerste deel versterkend werkt                       beresterk
5 Als het eerste deel geen meervoud heeft                tarwebrood

Slide 9 - Tekstslide

2.10 Samenstellingen
Je schrijf -s-:
1 Als je een tussenletter -s- hoort                               stationsplein

Tip: hoor je de tussenletter niet? Plak dan achter het eerste deel een woord dat niet begint met een s-klank.
Station + straat = ?
Station + plein = stationsplein
Dus... station + straat = stationsstraat

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Spelling H2: 6 en 7

- Laatste 10 minuten: dictee


Slide 11 - Tekstslide

Dictee H2 - 2 vmbo-gt

1 Mijn moeder  herinnert zich niet waar zij haar portemonnee heeft gelaten.

2 Ik vind ananas en omelet een heerlijke combinatie.

3 De commissaris van politie houdt zijn mond over de zaak.

4 De deelnemer heeft immuniteit behaald bij de moeilijke proef.

5 Een tennisser aan de top mag meestal geen mayonaise.

6 Ik antwoordde op het forum anoniem een berichtje.

7 Op de manege heeft mijn vriendin haar pony gestald.

8 Helaas moeten we ons abonnement op het tijdschrift annuleren.

9 De archeoloog rijdt in Egypte op een kameel naar zijn werk.

10 De nieuwe spion bespioneerde de vijand fanatiek.


Slide 12 - Tekstslide