Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
WOI, interbellum, WOII
Slide 1 - Tekstslide
Welke zin past NIET bij WO1?
A
De Eerste Wereldoorlog staat bekend als ‘loopgravenoorlog’.
B
Nederland deed niet mee aan de Eerste Wereldoorlog.
C
Engeland en Frankrijk waren de overwinnaars.
D
Er vielen weinig slachtoffers.
Slide 2 - Quizvraag
plaats waar gevochten word
Slide 3 - Open vraag
WO1 duurt van ... tot ...
A
1870 - 1875
B
1895 - 1900
C
1914 - 1918
D
1920 - 1924
Slide 4 - Quizvraag
Welke oorzaak voor WO1 past bij deze afbeelding?
A
Nationalisme
B
Militarisme
C
Modern Imperialisme
D
Wapenwedloop
Slide 5 - Quizvraag
Welk land kreeg de schuld van WO1?
A
Engeland
B
Rusland
C
Frankrijk
D
Duitsland
Slide 6 - Quizvraag
Wat stond er NIET in het verdrag van Versailles?
A
Duitsland moet gebieden afstaan aan de geallieerden.
B
Herstelbetalingen van 136 miljard aan Fr.
C
Duitsland mag wapens blijven produceren.
D
Duitsland mag geen groot leger hebben.
Slide 7 - Quizvraag
Wie hoorde niet bij de Centralen?
A
Duitsland
B
Rusland
C
Oostenrijk-Hongarije
D
Italië
Slide 8 - Quizvraag
Welk nieuw wapen werd niet voor het eerst tijdens WO1 gebruikt?
A
tanks
B
machinegeweer
C
gifgas
D
atoombom
Slide 9 - Quizvraag
hoe noemen we het verschijnsel waarin de soldaat zich bevindt?
Slide 10 - Open vraag
Sleep de feiten naar de juiste volgorde (chronologie). De achtergrond is een foto van de eerste gebeurtenis (een) wat de aanleiding is voor Amerika om zich aan te sluiten bij de Engelse en Franse (Geallieerden). (TB124 2A)
1
2
3
4
5
6
De VS gooien atoombommen op Japanse steden
Duitsland en Japan geven zich over
Begin van
de Holocaust
Hongerwinter
De westerse geallieerden landen in Normandië
Japanse aanval op Pearl Harbor
Slide 11 - Sleepvraag
Democratie
Dictatuur
Propaganda
Persvrijheid
Alleenheerser
Volksvertegenwoordigers
Vrijheid van meningsuiting
Staatsgreep
Verkiezingen
Slide 12 - Sleepvraag
Wat is GEEN kenmerk van Fascisme?
A
Nationalisme
B
Een sterke leider
C
Gebruik van geweld
D
Racisme
Slide 13 - Quizvraag
oorlog waarbij in twee gebieden tegelijk gevochten word. (1 woord)
Slide 14 - Open vraag
Wat was de Beurskrach?
A
Revolutie in de Verenigde Staten tegen de leningen aan Duitsland
B
Plotselinge daling van de aandelenkoersen.
C
Revolutie in Duitsland tegen de terugbetalingen.
D
Plotselinge stijging van de aandelenkoersen.
Slide 15 - Quizvraag
afkorting van een nationaalsocialist
Slide 16 - Open vraag
Sleep de foto's van personen naar de juiste omschrijving:
Leider van de NSB.
Leider van de Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog
Leidde vanuit Londen het NL verzet.
Amerikaanse president tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Duitse dictator die de Tweede Wereldoorlog begon.
Italiaanse dictator, begon het fascisme, bondgenoot van Hitler.
Slide 17 - Sleepvraag
Antisemitisme
Slide 18 - Open vraag
Aanpassing
Collaboratie
Verzet
Spullen aan duitse soldaten verkopen.
Joden verstoppen voor de Duitsers
NSB'er doorschieten
Anne Frank verraden.
Vechten bij de Duitse SS.
De duitse wetten volgen.
Slide 19 - Sleepvraag
Als je kijkt naar de afbeelding. Welk begrip past hierbij?
Slide 20 - Open vraag
Capituleren
Rassenleer
Censuur
Doorgangskamp
Invasie
Concentratiekamp vanwaar mensen worden gedeporteerd
Vijandelijke inval
Overgeven (overgave)
Onjuiste theorie over verschillen tussen 'mensenrassen'
Controle op publicaties (krant, radio)
Slide 21 - Sleepvraag
Sleep de volgende gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
Hierna: uitleg Holocaust
Slide 22 - Sleepvraag
centralen
rassenleer
deporteren
nationalisme
wapenwedloop
Holocaust
Concentratiekamp
militarisme
Eerste Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog
Slide 23 - Sleepvraag
Wat is censuur?
A
de massamoord van de nazi's op de joden
B
Jodenhaat, racisme tegen joden.
C
geweld gebruiken om mensen te laten gehoorzamen (bang maken)
D
controle vooraf van alle kranten en radiozenders
Slide 24 - Quizvraag
Antisemitisme
Kristallnacht
Rassenleer
Slide 25 - Sleepvraag
Het westen werkte tegen Duitsland met een ''appeasement politiek'' Wat betekent appeasement?
A
Jezelf ergens niet mee bemoeien om de vrede te bewaren
B
Toegeven aan eisen om de vrede te bewaren
C
Terug dreigen met oorlog om de vrede te bewaren
D
Het brengen van alternatieve om de vrede te bewaren
Slide 26 - Quizvraag
Wat is een Blitzkrieg?
A
Zo snel mogelijk wapens maken
B
Zo snel mogelijk tanks naar het front krijgen
C
Zo snel mogelijk, zoveel mogelijk land veroveren
D
Zo lang mogelijk niet vechten
Slide 27 - Quizvraag
Wat is een blitzkrieg?
A
Een bliksemoorlog = snelle aanval op verschillende landen
B
Een oorlog die in meerdere landen tegelijk wordt uitgevochten